Pte
William Henry Ball
Informatie over geboorte
|
Geboortedatum: 07/09/1883 |
|
Geboorteplaats: Hull, Kingston upon Hull, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Algemene Informatie
|
Laatst gekende woonplaats: 9 Wassand Street, Hull, Kingston upon Hull, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
|
Beroep: Dokwerker |
Informatie legerdienst
|
Land: Engeland, Verenigd Koninkrijk |
|
Strijdmacht: British Expeditionary Force |
|
Rang: Private |
|
Service nummer: 202879 |
|
Dienstneming plaats: Beverley, Yorkshire, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
|
Eenheden: — Cameronians (Scottish Rifles), 1st Bn. (Laatst gekende eenheid) |
Informatie over overlijden
|
Datum van overlijden: 27/09/1917 |
|
Plaats van overlijden: Gheluvelt Wood, Geluveld, België |
|
Doodsoorzaak: Killed in action (K.I.A.) |
|
Leeftijd: 34 |
Begraafplaats
|
Tyne Cot Cemetery Plot: XLVIII Rij: C Graf: 6 |
Onderscheidingen en medailles 2
|
British War Medal Medaille |
|
Victory Medal Medaille |
Points of interest 4
| #1 | Geboorteplaats | ||
| #2 | Laatst gekende woonplaats | ||
| #3 | Dienstneming plaats | ||
| #4 | Plaats van overlijden (bij benadering) |
Mijn verhaal
William Henry Ball werd geboren op 7 september 1883 in Hull. Hij was de zoon van William Ball en Ellen Roach. Voor de Eerste Wereldoorlog werkte hij in de visdokken van Hull als dokwerker. Op 17 februari 1904 stapte hij in het huwelijk met Harriet Ball. Samen kregen ze vijf kinderen: de zoontjes William Henry (1904), George Edward (1907), Joseph (1908) en Albert (1916), en het dochtertje Elizabeth Ellen (1908). Tijdens de Eerste Wereldoorlog nam hij dienst in het Britse Leger. Hij werd ingedeeld in de 1st Battalion, Cameronians (Scottish Rifles).
In september 1917 bevonden de mannen van de 1st Battalion, Cameronians (Scottish Rifles) zich in de regio rond Ieper. De Slag bij Passendale was ondertussen al iets langer dan een maand aan de gang. Tussen 20 en 24 september zaten ze nog in kamp bij Westouter, maar op de 24ste werden ze richting dug-outs bij Bedford House gestuurd om zich klaar te maken voor enkele dagen in de frontlinie. Op de 25ste trokken ze ’s avonds richting reserveposities bij Stirling Castle nabij Clapham Junction. Tot dan toe bleef alles relatief rustig.
Op 26 september namen een deel van de mannen deel aan actieve operaties aan het front. Om 4 uur ’s ochtends werden alle compagnies naar voren gestuurd: A Company ondersteunde de 4th Battalion, the King’s (Liverpool Regiment), B Company versterkte en ondersteunde de 2nd Battalion, the Queen’s, en C en D Company fungeerden als reservetroepen ten westen van Inverness Copse. Om 11 uur bestormden de mannen van B Company een Duitse versterkte positie. Hierbij sneuvelden vier officieren en zestien andere rangen. Zesentwintig Duitsers werden gevangen genomen. Rond 18 uur vormde zich een Duitse tegenaanval die niet succesvol was. Rond diezelfde tijd werden C en D Company naar posities ten noordwesten van Inverness Copse gestuurd. Daar stelden ze een versterkte positie schrijlings op de Menin Road op. De volgende dag werden de verschillende compagnies teruggetrokken naar Stirling Castle.
William Henry Ball sneuvelde op 34-jarige leeftijd op 27 september. Hij werd na de oorlog herbegraven op Tyne Cot Cemetery, perceel XLVIII, rij C, graf 6.
In september 1917 bevonden de mannen van de 1st Battalion, Cameronians (Scottish Rifles) zich in de regio rond Ieper. De Slag bij Passendale was ondertussen al iets langer dan een maand aan de gang. Tussen 20 en 24 september zaten ze nog in kamp bij Westouter, maar op de 24ste werden ze richting dug-outs bij Bedford House gestuurd om zich klaar te maken voor enkele dagen in de frontlinie. Op de 25ste trokken ze ’s avonds richting reserveposities bij Stirling Castle nabij Clapham Junction. Tot dan toe bleef alles relatief rustig.
Op 26 september namen een deel van de mannen deel aan actieve operaties aan het front. Om 4 uur ’s ochtends werden alle compagnies naar voren gestuurd: A Company ondersteunde de 4th Battalion, the King’s (Liverpool Regiment), B Company versterkte en ondersteunde de 2nd Battalion, the Queen’s, en C en D Company fungeerden als reservetroepen ten westen van Inverness Copse. Om 11 uur bestormden de mannen van B Company een Duitse versterkte positie. Hierbij sneuvelden vier officieren en zestien andere rangen. Zesentwintig Duitsers werden gevangen genomen. Rond 18 uur vormde zich een Duitse tegenaanval die niet succesvol was. Rond diezelfde tijd werden C en D Company naar posities ten noordwesten van Inverness Copse gestuurd. Daar stelden ze een versterkte positie schrijlings op de Menin Road op. De volgende dag werden de verschillende compagnies teruggetrokken naar Stirling Castle.
William Henry Ball sneuvelde op 34-jarige leeftijd op 27 september. Hij werd na de oorlog herbegraven op Tyne Cot Cemetery, perceel XLVIII, rij C, graf 6.
Bronnen 4
|
1 Battalion Cameronians (Scottish Rifles) war diary (The National Archives, KEW (TNA), WO 95/2422/2). http://nationalarchives.gov.uk Gebruikte bronnen |
|
Census Returns of England and Wales, 1891 (The National Archives, Kew (TNA), RG12). https://www.nationalarchives.gov.uk/ Gebruikte bronnen |
|
Census Returns of England and Wales, 1911 (The National Archives, Kew (TNA), RG14). http://Ancestry.com Gebruikte bronnen |
|
UK, Soldiers Died in the Great War, 1914-1919, His Majesty's Stationery Office (HMSO), 1921. http://Ancestry.com Gebruikte bronnen |
Meer informatie 2
|
Commonwealth War Graves Commission Database https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/461809 |
|
Namenlijst (In Flanders Fields Museum) https://namenlijst.org/publicsearch/#/person/_id=d35ffe8e-9d5d-4278-be8c-3ddc0ed7718b |