Pte
Ernest Robinson
Informatie over geboorte
Geboortedatum: 01/09/1894 |
Geboorteplaats: Ashton-under-Lyne, Lancashire, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Algemene Informatie
Beroep: Zelfbedruipend landbouwer |
Geloof: Not stated |
Informatie legerdienst
Land: Canada |
Strijdmacht: Canadian Expeditionary Force |
Rang: Private |
Service nummer: 81747 |
Dienstneming datum: 18/12/1914 |
Dienstneming plaats: Winnipeg, Manitoba, Canada |
Eenheden: — Canadian Infantry, 5th Bn. (Western Cavalry) (Laatst gekende eenheid) |
Informatie over overlijden
Datum van overlijden: 26/05/1915 |
Plaats van overlijden: Kriegslazarett 123, Roeselare, België |
Doodsoorzaak: Killed in action (K.I.A.) |
Leeftijd: 20 |
Gedenkplaats
Ypres (Menin Gate) Memorial Paneel: 18 |
Points of interest 5
#1 | Geboorteplaats | ||
#2 | Laatst gekende woonplaats | ||
#3 | Dienstneming plaats | ||
#4 | Plaats van verwonding | ||
#5 | Plaats van overlijden (bij benadering) |
Mijn verhaal
Ernest Robinson werd geboren in Ashton under Lyne, Lancashire, op 1 september 1894. Ernest was een van de negen kinderen, de op twee na oudste zoon van Robert Robinson en Mary Armitage Robinson. Het gezin Robinson emigreerde in september 1904 naar Canada en vestigde zich uiteindelijk eind 1905 op een homestead aan Island Lake in Hillsdale Municipality, Battleford District, Saskatchewan. Op 18-jarige leeftijd vroeg Ernest zijn eigen hofstede aan, nabij de Little Pine First Nation van de Plains Cree in Saskatchewan, maar door de oorlogsdreiging werd die droom uitgesteld. Ernest nam een week voor Kerstmis 1914 dienst in Winnipeg Manitoba. Hij vertrok naar Europa en werd begin mei 1915 ingedeeld bij het 5th Canadian Infantry Battalion, 2nd Canadian brigade, van de 1st Canadian Division.
Na zware gevechten eind april 1915 werd de Canadese Divisie afgelost aan het Ieperfront. Op 5 mei verliet het 5th Battalion zijn posities aan het Ieperleekanaal en reisde naar Vlamertinge, waar het versterkingen ontving. Na een periode van rust en training in Outtersteene, bij Bailleul, Frankrijk, raakte het bataljon betrokken bij de Slag om Festubert. Op 19 mei gingen ze in de reserveloopgraven. Op 22 mei kregen ze het bevel de loopgraven te verlaten en in een boomgaard bij de frontlinie te bivakkeren. In de vroege avond van 23 mei kreeg het 5de Bataljon het bevel om bij zonsopgang het bolwerk "K.5" aan te vallen. De mannen vertrokken om middernacht en vielen op 24 mei om 2.45 uur de Duitse communicatieloopgraaf en frontlinie voor K.5 aan. Ze baanden zich een weg door de communicatieloopgraaf, met handgranaten. Nadat ze met behulp van bruggen een 10 meter brede greppel gevuld met water hadden overgestoken, slaagde het 5de Bataljon erin K.5 en een Duitse loopgraaf links en rechts ervan in te nemen. De mannen groeven zich in tussen de ruïnes van de loopgraaf. Herhaalde pogingen van de Duitsers om een tegenaanval in te zetten werden gestopt door artillerievuur. Het 5de Bataljon werd rond 1 uur afgelost door de Lord Strathcona's Horse, die op 25 mei de aanval ten noordoosten van K.5 voortzetten, gewapend met gasbommen. Het 5de Bataljon leed zware verliezen. Alleen al van 19 mei tot middernacht 24 mei werden er 61 gedood, 275 gewond en 21 vermist. Het bataljon bleef in reserve tot 26 mei, toen het terug marcheerde naar zijn kwartieren.
Ernest Robinson raakte gewond en werd later als vermist opgegeven na de aanval bij Festubert op 24 mei 1915. Op 22 oktober 1915 meldde de Duitse regering dat Ernest gevangen was genomen en overgebracht naar Kriegslazarette 123, in het Klein Seminarie, een katholiek college in Roeselare, België. Hij stierf daar op 26 mei 1915 door vergiftiging. Dit is mogelijk een administratieve fout. Volgens de gegevens van het Rode Kruis stierf een zekere E. Robinson in Duitse gevangenschap op 26 mei 1915. Hij werd begraven in Roeselare in graf 657, nummer 730 op het plan, wat zich vertaald als German Grave No. 730 op de CWGC lijst van het Roulers Communal Cemetery. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Roeselare door de Duitsers bezet van 19 oktober 1914 tot 14 oktober 1918. Op de gemeentelijke begraafplaats werden krijgsgevangenen en soldaten van het Gemenebest, Frankrijk en België begraven. Als we de namenlijst van de gemeentelijke begraafplaats van Roeselare er naast leggen, zien we dat Charles Robinson, service nummer 15941, van het 2nd Battalion Royal Dublin Fusiliers begraven ligt in German Grave No. 730. Volgens gegevens van het Rode Kruis stierf Charles Robinson als gevolg van een schotwond in de borst op 26 mei 1915 in Kriegslazarett 123, te Roeselare, de dag nadat zijn bataljon gedwongen werd zich terug te trekken na zware gevechten bij Shell Trap Farm, ook bekend als Mouse Trap Farm, tussen St. Julien en Ieper. Het blijft onduidelijk of er op 26 mei 1915 bij Kriegslazarett 123 twee Robinsons sneuvelden of dat het om een naamsverwisseling ging. Hoe dan ook, Ernest Robinson werd vermist bij Festubert op 24 mei 1915 en heeft tot op heden geen bekend graf. Hij wordt herdacht op de Menenpoort.
Na zware gevechten eind april 1915 werd de Canadese Divisie afgelost aan het Ieperfront. Op 5 mei verliet het 5th Battalion zijn posities aan het Ieperleekanaal en reisde naar Vlamertinge, waar het versterkingen ontving. Na een periode van rust en training in Outtersteene, bij Bailleul, Frankrijk, raakte het bataljon betrokken bij de Slag om Festubert. Op 19 mei gingen ze in de reserveloopgraven. Op 22 mei kregen ze het bevel de loopgraven te verlaten en in een boomgaard bij de frontlinie te bivakkeren. In de vroege avond van 23 mei kreeg het 5de Bataljon het bevel om bij zonsopgang het bolwerk "K.5" aan te vallen. De mannen vertrokken om middernacht en vielen op 24 mei om 2.45 uur de Duitse communicatieloopgraaf en frontlinie voor K.5 aan. Ze baanden zich een weg door de communicatieloopgraaf, met handgranaten. Nadat ze met behulp van bruggen een 10 meter brede greppel gevuld met water hadden overgestoken, slaagde het 5de Bataljon erin K.5 en een Duitse loopgraaf links en rechts ervan in te nemen. De mannen groeven zich in tussen de ruïnes van de loopgraaf. Herhaalde pogingen van de Duitsers om een tegenaanval in te zetten werden gestopt door artillerievuur. Het 5de Bataljon werd rond 1 uur afgelost door de Lord Strathcona's Horse, die op 25 mei de aanval ten noordoosten van K.5 voortzetten, gewapend met gasbommen. Het 5de Bataljon leed zware verliezen. Alleen al van 19 mei tot middernacht 24 mei werden er 61 gedood, 275 gewond en 21 vermist. Het bataljon bleef in reserve tot 26 mei, toen het terug marcheerde naar zijn kwartieren.
Ernest Robinson raakte gewond en werd later als vermist opgegeven na de aanval bij Festubert op 24 mei 1915. Op 22 oktober 1915 meldde de Duitse regering dat Ernest gevangen was genomen en overgebracht naar Kriegslazarette 123, in het Klein Seminarie, een katholiek college in Roeselare, België. Hij stierf daar op 26 mei 1915 door vergiftiging. Dit is mogelijk een administratieve fout. Volgens de gegevens van het Rode Kruis stierf een zekere E. Robinson in Duitse gevangenschap op 26 mei 1915. Hij werd begraven in Roeselare in graf 657, nummer 730 op het plan, wat zich vertaald als German Grave No. 730 op de CWGC lijst van het Roulers Communal Cemetery. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Roeselare door de Duitsers bezet van 19 oktober 1914 tot 14 oktober 1918. Op de gemeentelijke begraafplaats werden krijgsgevangenen en soldaten van het Gemenebest, Frankrijk en België begraven. Als we de namenlijst van de gemeentelijke begraafplaats van Roeselare er naast leggen, zien we dat Charles Robinson, service nummer 15941, van het 2nd Battalion Royal Dublin Fusiliers begraven ligt in German Grave No. 730. Volgens gegevens van het Rode Kruis stierf Charles Robinson als gevolg van een schotwond in de borst op 26 mei 1915 in Kriegslazarett 123, te Roeselare, de dag nadat zijn bataljon gedwongen werd zich terug te trekken na zware gevechten bij Shell Trap Farm, ook bekend als Mouse Trap Farm, tussen St. Julien en Ieper. Het blijft onduidelijk of er op 26 mei 1915 bij Kriegslazarett 123 twee Robinsons sneuvelden of dat het om een naamsverwisseling ging. Hoe dan ook, Ernest Robinson werd vermist bij Festubert op 24 mei 1915 en heeft tot op heden geen bekend graf. Hij wordt herdacht op de Menenpoort.
Connectie's met andere militairen 1
Charles Robinson
Mogelijke naamsverwisseling bij begrafenisgegevens Rode Kruis |
Bronnen 6
Nicholson G.W.L., Canadian Expeditionary Force 1914-1919 : Official history of the Canadian army in the First World War (Ottawa, Department of National Defence, 1964) p. 97-103. Gebruikte bronnen |
Personnel Records of the First World War (Library and Archives Canada, Ottawa (LAC), RG 150, Accession 1992-93/166, Box 8381 - 59). https://library-archives.canada.ca/ Gebruikte bronnen |
Prisoners of the First World War, the ICRC archives (International Committee of the Red Cross archives, Geneva (ICRC), ACICR, C G1). https://grandeguerre.icrc.org/ Gebruikte bronnen |
War diaries: 5th Canadian Infantry Brigade (Library and Archives Canada, Ottawa (LAC), RG9-III-D-3, Volume number: 4884, Microfilm reel number: T-10680--T-10681, File number: 247). https://library-archives.canada.ca/ Gebruikte bronnen |
War Graves Registers: Circumstances of Death (Library and Archives Canada, Ottawa (LAC), RG 150, 1992-93/314; Volume Number: 233). https://library-archives.canada.ca/ Gebruikte bronnen |
War Graves Registry: Commonwealth War Graves (Library and Archives Canada, Ottawa (LAC): RG150, 1992-1993/314, Box 39-244; Box: 116). https://www.bac-lac.gc.ca/ Gebruikte bronnen |
Meer informatie 4
Commonwealth War Graves Commission Database https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/1595647 |
Namenlijst (In Flanders Fields Museum) https://namenlijst.org/publicsearch/#/person/_id=124c930a-0d0d-47c7-ad49-b185a372d4b8 |
Lives of the First World War (Imperial War Museum) https://livesofthefirstworldwar.iwm.org.uk/lifestory/6087654 |
The Canadian Virtual War Memorial https://www.veterans.gc.ca/eng/remembrance/memorials/canadian-virtual-war-memorial/detail/1595647 |