Pte
Richard William Pitman
Informations sur naissance
Date de naissance: 16/04/1892 |
Lieu de naissance: Nottingham, Nottinghamshire, Angleterre, Royaume-Uni |
Informations service militaire
Pays: Angleterre, Royaume-Uni |
Force armée: British Expeditionary Force |
Rang: Private |
Numéro de service: S/10856 |
Incorporation nom de lieu: Nottingham, Nottinghamshire, Angleterre, Royaume-Uni |
Unités: — Seaforth Highlanders, 7th Bn. (Dernière unité connue) |
Informations sur décès
Date de décès: 12/10/1917 |
Lieu de décès: Wallemolen, Passendale, Belgique |
Cause du décès: Killed in action (K.I.A.) |
Âge: 25 |
Mémorial
Tyne Cot Memorial Panneau: 134A |
Distinctions et médailles 2
British War Medal Médaille |
Victory Medal Médaille |
Points d'intérêt 3
#1 | Lieu de naissance | ||
#2 | Lieu d'enrôlement | ||
#3 | Lieu du décès (approximatif) |
Mon histoire
Richard William Pitman werd geboren op 16 april in het jaar 1892 te Nottingham. Hij was de zoon van Henry Pitman en Florence Rice, en had vier broers en zeven zussen. In 1912, op 21-jarige leeftijd, trouwde hij met zijn vrouw Elizabeth (McLean) met wie hij daarna twee kinderen kreeg, Henry William Hugh en Gladys Marjorie. Voor hij in het leger ging, werkte hij als een kantwerker. Zijn vrouw werkte ook in de kantindustrie van Nottingham. Wanneer hij dienst nam in het leger, trad hij toe tot het 7e Bataljon van de Seaforth Highlanders, dat deel uitmaakte van de 26e Brigade van de 9e (Schotse) Divisie.
Op 12 oktober 1917 nam het bataljon van soldaat Pitman deel aan, wat nu gekend is als, de Eerste Slag bij Passchendaele. De brigade moest aanvallen met een front van twee bataljons, waarbij elk bataljon ook ingedeeld was volgens een front van twee companies. De 26e Brigade bestond uit het 8e Black Watch Battalion aan de rechterkant, de 10e Argyll & Sutherland Highlanders aan de linkerkant, en de 7e Seaforth Highlanders en 5e Cameron Highlanders volgden hen als ondersteuning. De orders die ze gekregen hadden stelden dat de 8e Black Watch en de 10e Argyll & Sutherland Highlanders de leidende troepen waren en de Paarse stippenlijn moesten aanvallen, veroveren en consolideren. Wanneer deze bataljons de lijn geconsolideerd hadden, zouden de 7e Seaforth Highlanders en de 5e Cameron Highlanders door deze leidende bataljons passeren om het volgende doel, de Paarse lijn, aan te vallen en te consolideren. Wanneer zij dit zouden gedaan hebben, zou de 27e Brigade verder gaan naar de volgende doelstellingen. De werkelijke aanval gebeurde echter niet zo vlot.
De divisie moest aanvallen vanuit hun posities ten zuiden van Poelkapelle op ‘zero hour’ om 5u25 ’s ochtends. Het ondersteunende trommelvuur kwam echter twee minuten te vroeg. De artillerie was ook niet in staat om de mannen een voldoende duidelijke lijn te voorzien waarachter zij zich konden voortbewegen. De aanvallende bataljons raakten al snel door elkaar en sommige troepen verloren de weg. De situatie werd al snel chaotisch. Soldaten die hun richting verloren hadden voegden zich bij andere bataljons, anderen werden opgehouden door machinegeweervuur. Het 12e Royal Scots Battalion van de 27e Brigade moest hun positie verlaten om gaten op te vullen in de voorste linie. Officieren poogden tevergeefs om hun mannen te verzamelen. Wallemolen was uiteindelijk het verste punt dat bereikt werd, door een allegaartje van Seaforth Highlanders, Royal Scots en de Black Watch. Ze werden echter al snel bevolen om zich terug te trekken, aangezien ze geen artilleriesteun meer hadden en zowel van voor, links als van rechts onder vuur kwamen te liggen. Ze trokken zich terug tot aan Varlet Farm, maar ook daar kwamen ze onder machinegeweervuur te liggen, waardoor ze zich nog verder moesten terugtrekken tot aan Inch Houses. De restanten van de bataljons consolideerden uiteindelijk de Cemetery-Inch Houses lijn. Het overige deel van het 7e Bataljon Seaforth Highlanders groef zich in op een lijn ten noordwesten van Inch Houses. Het bataljon werd uiteindelijk afgelost tijdens de nacht van 13 op 14 oktober.
Deze nare en verwarrende aanval kostte het leven van 41 militairen, verwondde 167 militairen (waarvan 5 stierven aan hun wonden) en leidde tot 13 vermiste militairen van het 7e Seaforth Highlanders Bataljon. Soldaat Pitman was één van de 41 soldaten van zijn bataljon die sneuvelde tijdens de Eerste Slag van Passchendaele. Hij wordt herdacht op het Tyne Cot Memorial, paneel 134A.
Op 12 oktober 1917 nam het bataljon van soldaat Pitman deel aan, wat nu gekend is als, de Eerste Slag bij Passchendaele. De brigade moest aanvallen met een front van twee bataljons, waarbij elk bataljon ook ingedeeld was volgens een front van twee companies. De 26e Brigade bestond uit het 8e Black Watch Battalion aan de rechterkant, de 10e Argyll & Sutherland Highlanders aan de linkerkant, en de 7e Seaforth Highlanders en 5e Cameron Highlanders volgden hen als ondersteuning. De orders die ze gekregen hadden stelden dat de 8e Black Watch en de 10e Argyll & Sutherland Highlanders de leidende troepen waren en de Paarse stippenlijn moesten aanvallen, veroveren en consolideren. Wanneer deze bataljons de lijn geconsolideerd hadden, zouden de 7e Seaforth Highlanders en de 5e Cameron Highlanders door deze leidende bataljons passeren om het volgende doel, de Paarse lijn, aan te vallen en te consolideren. Wanneer zij dit zouden gedaan hebben, zou de 27e Brigade verder gaan naar de volgende doelstellingen. De werkelijke aanval gebeurde echter niet zo vlot.
De divisie moest aanvallen vanuit hun posities ten zuiden van Poelkapelle op ‘zero hour’ om 5u25 ’s ochtends. Het ondersteunende trommelvuur kwam echter twee minuten te vroeg. De artillerie was ook niet in staat om de mannen een voldoende duidelijke lijn te voorzien waarachter zij zich konden voortbewegen. De aanvallende bataljons raakten al snel door elkaar en sommige troepen verloren de weg. De situatie werd al snel chaotisch. Soldaten die hun richting verloren hadden voegden zich bij andere bataljons, anderen werden opgehouden door machinegeweervuur. Het 12e Royal Scots Battalion van de 27e Brigade moest hun positie verlaten om gaten op te vullen in de voorste linie. Officieren poogden tevergeefs om hun mannen te verzamelen. Wallemolen was uiteindelijk het verste punt dat bereikt werd, door een allegaartje van Seaforth Highlanders, Royal Scots en de Black Watch. Ze werden echter al snel bevolen om zich terug te trekken, aangezien ze geen artilleriesteun meer hadden en zowel van voor, links als van rechts onder vuur kwamen te liggen. Ze trokken zich terug tot aan Varlet Farm, maar ook daar kwamen ze onder machinegeweervuur te liggen, waardoor ze zich nog verder moesten terugtrekken tot aan Inch Houses. De restanten van de bataljons consolideerden uiteindelijk de Cemetery-Inch Houses lijn. Het overige deel van het 7e Bataljon Seaforth Highlanders groef zich in op een lijn ten noordwesten van Inch Houses. Het bataljon werd uiteindelijk afgelost tijdens de nacht van 13 op 14 oktober.
Deze nare en verwarrende aanval kostte het leven van 41 militairen, verwondde 167 militairen (waarvan 5 stierven aan hun wonden) en leidde tot 13 vermiste militairen van het 7e Seaforth Highlanders Bataljon. Soldaat Pitman was één van de 41 soldaten van zijn bataljon die sneuvelde tijdens de Eerste Slag van Passchendaele. Hij wordt herdacht op het Tyne Cot Memorial, paneel 134A.
Sources 5
Ancestry https://search.ancestry.co.uk/ Sources utilisées |
CWGC https://www.cwgc.org/find-war-dead/casualty/1636987/pitman,-richard-william/ Sources utilisées |
McCarthy, C., "Passchendaele: the Day by Day Account", London, Unicorn Publishing Group , 2018, pg. 132-133. Sources utilisées |
The long long trail https://www.longlongtrail.co.uk/army/ Sources utilisées |
War Diary http://www.nmarchive.com/ Sources utilisées |