Pte
Harry Appleyard
Informatie over geboorte
Geboortejaar: 1897 |
Algemene Informatie
Laatst gekende woonplaats: Marsh, Huddersfield, Kirklees, West Yorkshire, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Informatie legerdienst
Land: Verenigd Koninkrijk |
Strijdmacht: British Expeditionary Force |
Rang: Private |
Service nummer: 242661 |
Dienstneming plaats: Leeds, Yorkshire, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Eenheden: — West Yorkshire Regiment (Prince of Wales's Own), 1st/6th Bn. (Laatst gekende eenheid) |
Informatie over overlijden
Datum van overlijden: 09/10/1917 |
Plaats van overlijden: Fleet Cottage, 's Graventafel, België |
Doodsoorzaak: Killed in action (K.I.A.) |
Leeftijd: 20 |
Begraafplaats
Tyne Cot Cemetery Plot: XXVIII Rij: B Graf: 16 |
Points of interest 3
#1 | Laatst gekende woonplaats | ||
#2 | Dienstneming plaats | ||
#3 | Plaats van overlijden (bij benadering) |
Mijn verhaal
Harry Appleyard werd geboren omstreeks 1897. Hij was de zoon van William en Sarah Appleyard. Voor de oorlog woonde hij in Marsh, Huddersfield, Kirklees, West Yorkshire, Engeland. Nadien meldde hij zich aan voor de British Expeditionary Force in Leeds, Yorkshire, Engeland. Harry diende in het 1/6th Battalion West Yorkshire (Prince of Wales’s Own) Regiment (146th Brigade, 49th (West Riding) Division).
Op dinsdag 9 oktober 1917 vond de Slag bij Poelkapelle, een veldslag die deel uitmaakte van de Slag bij Passendale, plaats. Deze slag markeerde het einde van de reeks van succesvolle Britse aanvallen eind september – begin oktober, onder andere ten gevolge van het slechte weer begin oktober waardoor de grond veranderde in een modderpoel. Door het slechte weer en de modderige grond waren velen al snel uitgeput en was het onmogelijk om voldoende artilleriemunitie aan te voeren om de Britse opmars te ondersteunen.
Tijdens deze slag viel de 49th Division aan met de 148th en de 146th Brigades. In de nacht van 8 op 9 oktober 1917 verplaatste de 146th Brigade zich naar de de verzamelplaats, die zich bevond tussen Fleet Cottage en Kroonprinz Farm. Het 1/5th Battalion (op de rechterflank), het 1/7th Battalion (in het midden) en het 1/8th Battalion (op de linkerflank) lagen in de frontlinie; het 1/6th Battalion diende als reserve en bevond zich in het zuiden van Calgary Grange. Dit bataljon arriveerde 3 minuten voor de aanval in de verzamelplaats en ze werden in granaattrechters geplaatst.
De aanval begon om 5.20 am over een frontlinie van 400 yards. Drie minuten later kwam er een Duits spervuur neer tussen Korek en Calgary Grange. Om 7.40 am ontving het bataljon informatie over een opening tussen het 1/5th Battalion West Yorkshire Regiment en het 1/4th Battalion York & Lancaster Regiment. De A Company van het 1/6th Battalion werd onmiddellijk gestuurd om het gat op te vullen. De B en C Companies van het bataljon werden naar de buurt van Peter Pan gestuurd terwijl de D Company van het bataljon hun positie innam in de oude Britse frontlinie.
Om 9 uur verplaatste het Battalion Headquarters zich naar granaattrechters ten zuidwesten van de Stroombeck rond Kroonprinz Farm. Daar ontvingen ze het bericht van de compagnie van het bataljon aan de rechterkant dat ze werden opgehouden door mitrailleurvuur, vooral door scherp mitrailleurvuur vanuit 2 pillboxes en loopgraven bij Belle Vue. De C Company van het bataljon werd naar boven gestuurd om te werken op de helling ten oosten van Peter Pan en om pillboxes aan te vallen in samenwerking met de A Company rechts van hen. Deze aanval bereikte zijn doel echter niet vanwege vele slachtoffers. Daarom begonnen de C en A Companies zich in te graven halverwege de helling van de heuvel. De B Company groef zich in en consolideerde ongeveer 150 meter ten westen van Peter Pan. Deze compagnie probeerde contact te krijgen met de vooruitgeschoven posten van het 1/5th Battalion West Yorkshire Regiment. Maar door mitrailleurvuur vanuit Belle Vue en vanuit pillboxes ten oosten en noordoosten van Yetta Houses werd deze operatie onmogelijk gemaakt.
In de nacht van 9 op 10 oktober kreeg het 1/6th Battalion contact met het 1/5th Battalion Lancashire Fusiliers Regiment en met het 1/4th Battalion York & Lancashire Regiment. De compagnieën van het 1/6th Battalion bleven in hun overgebleven posities tot de schemering op 10 oktober; bij zonsondergang trokken ze zich terug naar de oude Britse frontlinie.
De Slag bij Poelkapelle bracht 161 slachtoffers met zich mee voor het 1/6th Battalion West Yorkshire Regiment: 6 militairen werden vermist, 135 militairen raakten gewond, 1 militair stierf aan zijn verwonding op 9 oktober 1917 en 19 militairen stierven, waaronder de 24-jarige Harry Appleyard. Hij ligt begraven op Tyne Cot Cemetery (perceel XXVIII, rij B, graf 16).
Op dinsdag 9 oktober 1917 vond de Slag bij Poelkapelle, een veldslag die deel uitmaakte van de Slag bij Passendale, plaats. Deze slag markeerde het einde van de reeks van succesvolle Britse aanvallen eind september – begin oktober, onder andere ten gevolge van het slechte weer begin oktober waardoor de grond veranderde in een modderpoel. Door het slechte weer en de modderige grond waren velen al snel uitgeput en was het onmogelijk om voldoende artilleriemunitie aan te voeren om de Britse opmars te ondersteunen.
Tijdens deze slag viel de 49th Division aan met de 148th en de 146th Brigades. In de nacht van 8 op 9 oktober 1917 verplaatste de 146th Brigade zich naar de de verzamelplaats, die zich bevond tussen Fleet Cottage en Kroonprinz Farm. Het 1/5th Battalion (op de rechterflank), het 1/7th Battalion (in het midden) en het 1/8th Battalion (op de linkerflank) lagen in de frontlinie; het 1/6th Battalion diende als reserve en bevond zich in het zuiden van Calgary Grange. Dit bataljon arriveerde 3 minuten voor de aanval in de verzamelplaats en ze werden in granaattrechters geplaatst.
De aanval begon om 5.20 am over een frontlinie van 400 yards. Drie minuten later kwam er een Duits spervuur neer tussen Korek en Calgary Grange. Om 7.40 am ontving het bataljon informatie over een opening tussen het 1/5th Battalion West Yorkshire Regiment en het 1/4th Battalion York & Lancaster Regiment. De A Company van het 1/6th Battalion werd onmiddellijk gestuurd om het gat op te vullen. De B en C Companies van het bataljon werden naar de buurt van Peter Pan gestuurd terwijl de D Company van het bataljon hun positie innam in de oude Britse frontlinie.
Om 9 uur verplaatste het Battalion Headquarters zich naar granaattrechters ten zuidwesten van de Stroombeck rond Kroonprinz Farm. Daar ontvingen ze het bericht van de compagnie van het bataljon aan de rechterkant dat ze werden opgehouden door mitrailleurvuur, vooral door scherp mitrailleurvuur vanuit 2 pillboxes en loopgraven bij Belle Vue. De C Company van het bataljon werd naar boven gestuurd om te werken op de helling ten oosten van Peter Pan en om pillboxes aan te vallen in samenwerking met de A Company rechts van hen. Deze aanval bereikte zijn doel echter niet vanwege vele slachtoffers. Daarom begonnen de C en A Companies zich in te graven halverwege de helling van de heuvel. De B Company groef zich in en consolideerde ongeveer 150 meter ten westen van Peter Pan. Deze compagnie probeerde contact te krijgen met de vooruitgeschoven posten van het 1/5th Battalion West Yorkshire Regiment. Maar door mitrailleurvuur vanuit Belle Vue en vanuit pillboxes ten oosten en noordoosten van Yetta Houses werd deze operatie onmogelijk gemaakt.
In de nacht van 9 op 10 oktober kreeg het 1/6th Battalion contact met het 1/5th Battalion Lancashire Fusiliers Regiment en met het 1/4th Battalion York & Lancashire Regiment. De compagnieën van het 1/6th Battalion bleven in hun overgebleven posities tot de schemering op 10 oktober; bij zonsondergang trokken ze zich terug naar de oude Britse frontlinie.
De Slag bij Poelkapelle bracht 161 slachtoffers met zich mee voor het 1/6th Battalion West Yorkshire Regiment: 6 militairen werden vermist, 135 militairen raakten gewond, 1 militair stierf aan zijn verwonding op 9 oktober 1917 en 19 militairen stierven, waaronder de 24-jarige Harry Appleyard. Hij ligt begraven op Tyne Cot Cemetery (perceel XXVIII, rij B, graf 16).
Bronnen 3
1/6 Battalion West Yorkshire Regiment war diary (The National Archives, KEW (TNA), WO 95/2794/2). http://nationalarchives.gov.uk Gebruikte bronnen |
McCarthy, Chris. Passchendaele: The Day by Day Account (Londen: Arms & Armour Press, 1995), p. 123. Gebruikte bronnen |
Soldier's Effects records (National Army Museum, Chelsea (NAM) 1901-60; NAM Accesion Number: 1991-02-333). https://www.nam.ac.uk/ Gebruikte bronnen |
Meer informatie 3
Commonwealth War Graves Commission Database https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/461755 |
Namenlijst (In Flanders Fields Museum) https://namenlijst.org/publicsearch/#/person/_id=dfaaac08-b278-4444-90af-ce1ba4cfc74b |
Lives of the First World War (Imperial War Museum) https://livesofthefirstworldwar.iwm.org.uk/lifestory/650822 |