Geboortejaar: 1878

Geboorteplaats: Coventry, Warwickshire, Engeland, Verenigd Koninkrijk

Laatst gekende woonplaats: 48 Fairlight Street, Fairlight, New South Wales, Australië

Beroep: Fruitteler

Geloof: Church of England

Land: Australië

Strijdmacht: Australian Imperial Force

Rang: Corporal

Service nummer: 2763

Dienstneming datum: 09/06/1916

Dienstneming plaats: Hobart, Tasmania, Australië

Eenheden:  —  Australian Infantry, 40th Bn.  (Laatst gekende eenheid)

Datum van overlijden: 04/10/1917

Plaats van overlijden: Abraham Heights, Zonnebeke, België

Doodsoorzaak: Killed in action (K.I.A.)

Leeftijd: 39

Arthur Shoobridge Atkins werd geboren omstreeks 1878 in Coventry, Warwickshire, Engeland. Hij is de zoon van Charles James Atkins en Kate Elizabeth Atkins. Daarnaast heeft hij een broer, C.N. Atkins, die heeft gediend bij het Royal Army Medical Corps in Gallipoli. Wanneer Arthur drie jaar oud was verhuisde hij met zijn ouders naar Australië, waar hij werkte als fruitteler en waar hij bleef tot het moment dat hij zich aanmeldde bij de Australian Imperial Force. In Australië leerde hij zijn vrouw Annie Scott Atkins kennen, waarmee hij een zoon, Arthur James Atkins, kreeg. Zij woonden in 48 Fairlight Street, Fairlight, New South Wales, Australië. Voor de Eerste Wereldoorlog uitbrak had Arthur bij de militaire politie in Zuid-Afrika gediend en na 1914 is hij als topograaf mee geweest op twee verkenningsdiensten in het zuidwesten van Tasmanië. Uiteindelijk meldde Arthur zich op negen juni 1916 in Hobart, Tasmania, Australië aan bij het Australische leger en diende hij tijdens de oorlog in de 40th Battalion Australian Infantry Regiment (10th Brigade, 3rd Division).

Op donderdag 4 oktober 1917 vond de Slag bij Broodseinde plaats. De 3rd Division viel aan met de 11th en de 10th Brigade. Het 40th Battalion werd opgesteld in een linie van Waterend House tot Jacobs House. In Zonnebeke Creek ondervond het bataljon aanzienlijke moeilijkheden bij het oprukken vanwege de zeer natte staat van de grond. Toen de Duitsers een eerste spervuur afvuurden, landde het meeste ervan binnen het bereik van het bataljon, dat ongeveer 20 slachtoffers maakte. Om 6 am opende het Australische spervuur en rukte de 10th Brigade op: het 37th Battalion moest het eerste doel bereiken, van Bourdeaux Farm tot Windmill Cabaret, het 38th Battalion moest het tweede doel bereiken, ook de Red Line genoemd, van Jodah House tot Springfield Farm, het 39th Battalion moest het derde doel bereiken, van Abraham Heights en Hamburg tot Seine en het 40th Battalion moest het vierde doel bereiken, ook de Blue Line genoemd, van boven Hamburg tot Dash Crossing.

Het eerste doel werd bereikt met een paar slachtoffers. Wanneer het bataljon zich verplaatste van het 1e doel naar het 2e doel werd de grond erg nat. Dit in combinatie met Duits spervuur en machinegeweervuur veroorzaakte verschillende slachtoffers. Op weg van het 2de naar het 3de doel brachten de Duitsers veel machinegeweervuur. Na het passeren van het 3de doel werd de grond erg drassig. Zwaar machinegeweervuur kwam van Hamburg Dab Trench, maar toen de Australiërs de loopgraaf konden bereiken, gaven de Duitsers zich over met 3 machinegeweren. Daarna trokken ze naar het 4de doel en begonnen zich om 9.12 am in te graven. Tien minuten later was het hoofdkwartier van het bataljon naar Beecham Farm verhuisd. Daar werd een telefoonlijn naar de frontlinie gelegd die de hele tijd in stand gehouden werd. Om 10.30 am zagen ze Duitsers zich bij Tyne Cot Cemetery verzamelen, maar de Australische consolidatie werd onder redelijk comfortabele omstandigheden voortgezet. In de namiddag verzamelden de Duitsers de gewonden onder een vlag van het Rode Kruis. Om 2 pm begonnen de Duitsers vanaf Passendale naar de Nieuw-Zeelandse sector aan de linkerkant te trekken. Tijdens de nacht werden verschillende SOS-signalen uitgezonden.

4 oktober 1917 bracht 257 slachtoffers met zich mee: 1 militair raakte vermist, 213 militairen raakten gewond en 43 militairen stierven in de slag, waaronder de 39-jarige Arthur Shoobridge Atkins. Hij werd gedood in de verzamelloopgraaf door een granaat en kreeg daardoor een zware klap waardoor hij op slag dood was. Hij ligt begraven op Tyne Cot Cemetery (perceel XXXV, rij D, graf 7). Daarnaast wordt zijn naam herinnerd op het Australian War Memorial, paneel 132.

10th Australian Infantry Brigade, (Australian War Memorial, Campbell (AWM), AWM4 23/10/12). https://www.awm.gov.au/ Gebruikte bronnen

40th Australian Infantry Battalion, (Australian War Memorial, Campbell (AWM), AWM4 23/57/19). https://www.awm.gov.au/ Gebruikte bronnen

Australian Red Cross Wounded and Missing Enquiry Bureau (Australian War Memorial, Campbell (AWM), RCDIG1037994). https://www.awm.gov.au/ Gebruikte bronnen

First Australian Imperial Force Personnel Dossiers, 1914-1920, (National Archives of Australia, Canberra (NAA), B2455, ATKINS A S). https://recordsearch.naa.gov.au/ Gebruikte bronnen

McCarthy, Chris. Passchendaele: The Day by Day Account (Londen: Arms & Armour Press, 1995), p. 113. Gebruikte bronnen

Unit embarkation nominal rolls, 1914-18 War (Australian War Memorial, Campbell (AWM), AWM 8). https://www.awm.gov.au/ Gebruikte bronnen

Commonwealth War Graves Commission Database https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/461777

Namenlijst (In Flanders Fields Museum) https://namenlijst.org/publicsearch/#/person/_id=3b5d8f68-3509-4e62-81d2-af5c702b5863

Lives of the First World War (Imperial War Museum) https://livesofthefirstworldwar.iwm.org.uk/lifestory/7345616

The AIF Project (UNSW Canberra) https://aif.adfa.edu.au/showPerson?pid=8724