Pte
Joseph Baines
Informatie legerdienst
|
Land: Verenigd Koninkrijk |
|
Strijdmacht: British Expeditionary Force |
|
Rang: Private |
|
Service nummer: 202806 |
Informatie over overlijden
|
Datum van overlijden: 10/10/1917 |
|
Plaats van overlijden: Waterloo, 's Graventafel, België |
|
Doodsoorzaak: Killed in action (K.I.A.) |
Begraafplaats
|
Tyne Cot Cemetery Plot: XX Rij: F Graf: 2 |
Mijn verhaal
Joseph Baines was een soldaat tijdens de Eerste Wereldoorlog in het 1/4de Battalion, King’s Own Yorkshire Light Infantry (KOYLI). In oktober 1917 werd het bataljon richting het slagveld bij Passendale gestuurd om deel te nemen aan de Slag bij Poelkapelle op 9 oktober. Ook Baines zou in die slag meevechten.
Op 7 oktober bevonden de mannen van de KOYLI zich in een eerder ingenomen Duitse loopgraaf. Die dag ontvingen ze ook hun orders voor de komende aanval op 9 oktober. Gedurende de twee dagen tot aan de aanval hielden ze zich voornamelijk bezig met de nodige voorbereiding voor de aanval. Op de dag van de aanval zelf zou het 1/4de Bataljon, KOYLI, in reserve blijven en werden het 4de en 5de Battalion, York and Lancaster Regiment, en het 5de Battalion, KOYLI als de aanvallende troepen ingezet.
Om 12u50 in de ochtend van 9 oktober trok het 1/4de Battalion onder leiding van luitenant-kolonel Harry Moorhouse richting hun posities als reserve van de aanvallende troepen. Dankzij de combinatie van een heel donkere nacht en moeilijk begaanbare grond was hun vooruitgang traag en moeilijk. Om 5u20 bereikte het voorste deel van het bataljon hun posities bij Abraham Heights, net wanneer de aanval werd ingezet. Kort daarop opende Duitse artillerie een bombardement op hun colonne, waardoor verdere vertragingen en slachtoffers werden opgelopen. Daaropvolgend werd de beslissing genomen om verder te gaan in twee golven in aanvalsformatie richting de posities ten noorden van de Ravebeek. Z Company zou verder oprukken langs de linkerflank, X, Y en W Company langs de rechterflank. Machinegeweervuur vanuit de Bellevue Spur, de kapotgeschoten Ravebeek die door hevige regenval buiten haar oevers trad, en de modder door de constante regen maakten dit echter een bijna onmogelijke opdracht. Langs rechts raakten verschillende mannen verloren omdat ze zich amper konden voortbewegen door de dikke modder. Uiteindelijk kwamen er oproepen voor versterking vanuit het 5de Battalion, York and Lancaster Regiment langs rechts en vanuit het 4de Battalion, York and Lancaster Regiment langs links. Z en Y Company werden langs de linkerflank vooruitgestuurd, W en X Company langs de rechterflank. Machine- en geweervuur vanuit Wolf Copse en de Bellevue Spur zorgden ervoor dat het slachtofferaantal steeds bleef oplopen. Uiteindelijk liep de aanval volledig vast en werd besloten zich in te graven langs de heuvelrug van ’s Graventafel. In de namiddag, na het consolideren van de linie, kreeg het bataljon te maken met hevig artillerievuur. Om 17u30 werd een mogelijke Duitse tegenaanval verijdeld. Finaal, om 19u, probeerde een sectie van Z Company onder leiding van kapitein Chadwick twee Duitse bunkers in te nemen. De dikke rijen prikkeldraad rondom de bunkers maakten de poging echter onsuccesvol. Tijdens de nacht werd het bataljon afgelost door Nieuw-Zeelandse troepen. De nacht werd doorgebracht nabij de Asylum in Ieper, het vermoedelijk hedendaagse 'Psychiatrisch Ziekenhuis Heilig Hart'. Na de nodige nachtrust vertrok het bataljon richting de achterhoede.
Tijdens de Slag bij Poelkapelle verloor het bataljon: 20 gesneuvelden, 151 gewonden en 20 vermisten. Onder de gesneuvelden bevonden zich naast Joseph Baines ook luitenant-kolonel Harry Moorhouse en diens zoon kapitein Ronald Moorhouse. Joseph werd na het einde van de oorlog herbegraven op Tyne Cot Cemetery in perceel XX, rij F, graf 2.
Op 7 oktober bevonden de mannen van de KOYLI zich in een eerder ingenomen Duitse loopgraaf. Die dag ontvingen ze ook hun orders voor de komende aanval op 9 oktober. Gedurende de twee dagen tot aan de aanval hielden ze zich voornamelijk bezig met de nodige voorbereiding voor de aanval. Op de dag van de aanval zelf zou het 1/4de Bataljon, KOYLI, in reserve blijven en werden het 4de en 5de Battalion, York and Lancaster Regiment, en het 5de Battalion, KOYLI als de aanvallende troepen ingezet.
Om 12u50 in de ochtend van 9 oktober trok het 1/4de Battalion onder leiding van luitenant-kolonel Harry Moorhouse richting hun posities als reserve van de aanvallende troepen. Dankzij de combinatie van een heel donkere nacht en moeilijk begaanbare grond was hun vooruitgang traag en moeilijk. Om 5u20 bereikte het voorste deel van het bataljon hun posities bij Abraham Heights, net wanneer de aanval werd ingezet. Kort daarop opende Duitse artillerie een bombardement op hun colonne, waardoor verdere vertragingen en slachtoffers werden opgelopen. Daaropvolgend werd de beslissing genomen om verder te gaan in twee golven in aanvalsformatie richting de posities ten noorden van de Ravebeek. Z Company zou verder oprukken langs de linkerflank, X, Y en W Company langs de rechterflank. Machinegeweervuur vanuit de Bellevue Spur, de kapotgeschoten Ravebeek die door hevige regenval buiten haar oevers trad, en de modder door de constante regen maakten dit echter een bijna onmogelijke opdracht. Langs rechts raakten verschillende mannen verloren omdat ze zich amper konden voortbewegen door de dikke modder. Uiteindelijk kwamen er oproepen voor versterking vanuit het 5de Battalion, York and Lancaster Regiment langs rechts en vanuit het 4de Battalion, York and Lancaster Regiment langs links. Z en Y Company werden langs de linkerflank vooruitgestuurd, W en X Company langs de rechterflank. Machine- en geweervuur vanuit Wolf Copse en de Bellevue Spur zorgden ervoor dat het slachtofferaantal steeds bleef oplopen. Uiteindelijk liep de aanval volledig vast en werd besloten zich in te graven langs de heuvelrug van ’s Graventafel. In de namiddag, na het consolideren van de linie, kreeg het bataljon te maken met hevig artillerievuur. Om 17u30 werd een mogelijke Duitse tegenaanval verijdeld. Finaal, om 19u, probeerde een sectie van Z Company onder leiding van kapitein Chadwick twee Duitse bunkers in te nemen. De dikke rijen prikkeldraad rondom de bunkers maakten de poging echter onsuccesvol. Tijdens de nacht werd het bataljon afgelost door Nieuw-Zeelandse troepen. De nacht werd doorgebracht nabij de Asylum in Ieper, het vermoedelijk hedendaagse 'Psychiatrisch Ziekenhuis Heilig Hart'. Na de nodige nachtrust vertrok het bataljon richting de achterhoede.
Tijdens de Slag bij Poelkapelle verloor het bataljon: 20 gesneuvelden, 151 gewonden en 20 vermisten. Onder de gesneuvelden bevonden zich naast Joseph Baines ook luitenant-kolonel Harry Moorhouse en diens zoon kapitein Ronald Moorhouse. Joseph werd na het einde van de oorlog herbegraven op Tyne Cot Cemetery in perceel XX, rij F, graf 2.
Bronnen 3
|
1/4 Battalion King's Own Yorkshire Light Infantry war diary (The National Archives, KEW (TNA), WO 95/2806/1). https://www.nationalarchives.gov.uk/ Gebruikte bronnen |
|
UK, Soldiers Died in the Great War, 1914-1919, His Majesty's Stationery Office (HMSO), 1921. http://Ancestry.com Gebruikte bronnen |
|
UK, World War I Pension Ledgers and Index Cards, 1914-1923, (Western Front Association: 012/0038/Bai-Bai). https://www.westernfrontassociation.com/ Gebruikte bronnen |
Meer informatie 3
|
Commonwealth War Graves Commission Database https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/461796 |
|
Lives of the First World War (Imperial War Museum) https://livesofthefirstworldwar.iwm.org.uk/lifestory/135359 |
|
Namenlijst (In Flanders Fields Museum) https://namenlijst.org/publicsearch/#/person/_id=c51c4526 |