Pte
John Alexander Selter Thompson
Informatie over geboorte
Geboortedatum: 25/10/1897 |
Geboorteplaats: Denver, Colorado, Verenigde Staten van Amerika |
Algemene Informatie
Laatst gekende woonplaats: Victoria Hospital, Winnipeg, Manitoba, Canada |
Beroep: Student |
Geloof: Presbyterian |
Informatie legerdienst
Land: Canada |
Strijdmacht: Canadian Expeditionary Force |
Rang: Private |
Service nummer: 910241 |
Dienstneming datum: 26/09/1916 |
Dienstneming plaats: Winnipeg, Manitoba, Canada |
Eenheden: — Canadian Infantry, 46th Bn. (South Saskatchewan) (Laatst gekende eenheid) |
Informatie over overlijden
Datum van overlijden: 26/10/1917 |
Plaats van overlijden: Heine House, Passendale, België |
Doodsoorzaak: Killed in action (K.I.A.) |
Leeftijd: 20 |
Gedenkplaats
Ypres (Menin Gate) Memorial Paneel: 28 H |
Points of interest 4
#1 | Geboorteplaats | ||
#2 | Laatst gekende woonplaats | ||
#3 | Dienstneming plaats | ||
#4 | Plaats van overlijden (bij benadering) |
Mijn verhaal
John Alexander Selter Thompson werd op 25 oktober 1897 geboren in Denver, Colorado, USA. Hij verliest zijn vader op heel jonge leeftijd, en moeder Emily hertrouwt in 1904 met Thomas Beath, een arts uit Winnipeg die in 1911 samen met enkele andere artsen het Victoria Public Hospital opricht, tevens ook John’s laatst bekende thuisadres. Met zijn stiefzus, Euphemia - of korter Effie - correspondeerde John regelmatig tijdens de oorlog.
De 18 jarige John onderbrak zijn studies om dienst te nemen in het Canadian Overseas Expeditionary Force op 26 september 1916 in Winnipeg, Manitoba. Hij werd ingedeeld bij het 196e Bataljon, ook bekend als het Western Universities Bataljon, dat vooral studenten en personeel van de universiteiten van West-Canada rekruteerde.
Aangekomen in Engeland vatte John een opleiding aan in Seaford en Bramshott, Zuid-Engeland. Hij verbleef er een tijd in quarantaine. Op 17 mei stak John eindelijk het Kanaal over naar Frankrijk, waar hij werd toegewezen aan de B compagnie van het 46e Bataljon, “South Saskatchewan”; naar het einde van de oorlog kreeg het bataljon ook de bedenkelijke bijnaam “Suicide battalion”.
Op 1 juni vertrok hij naar de 46th Canadians die hij op 9 juni vervoegde in de omgeving van Lens. Een deel van de reis verliep per trein; hij merkte op dat het werk in de velden langs de spoorlijn door vrouwen, kinderen en oudere mannen werd verricht: “Every town we went through, there would be a bunch of kids along the line, all yelling for biscuits. It seems that they are used to getting biscuits from troop trains but they didn’t get many from ours. We didn’t have enough for ourselves. We hardly saw a man the whole way. The farms were almost entirely worked by women & kids & old men, & an awful lot of the employees along the railway were women.”
Eenmaal aan het front onderging hij het leven in loopgraven: voortdurende blootstelling aan Duitse beschietingen, nachtelijke karweien, graven van dugouts en loopgraven, en vooral verveling. Of in John’s woorden: “It’s an awfully monotonous life this, just eating & sleeping & doing a little work occasionally, & never seeming to get anything done at all”. John noteert zijn ervaringen op een heel nuchtere wijze, vaak ook met humor. Achter het front zorgde de YMCA voor de nodige ontspanning, en John maakte regelmatig gebruik van hun aangelegde tenniscourts.
John’s laatste brief dateerde van 9 oktober 1917, tijdens een rustige periode achter het front waarna zijn bataljon de sector van Lens verliet om noordwaarts richting Ieper te trekken. Hij meldde met veel voldoening dat hij de functie van brancardier op zich mocht nemen; het bood ook bijkomende voordelen: geen drill of karweien, geen wapen of munitie dragen tijdens een mars.
Amper enkele dagen op Belgische bodem sneuvelde John op 26 oktober 1917 bij de aanval van het 46e bataljon op de Duitse stellingen bij Passendale, één dag na zijn 20e verjaardag. Op 26 oktober 1917, tijdens de Canadese openingsaanval bij Passendale, rukte de 4de Divisie op naar de hoogten van het beruchte dorp. Oprukken door de moerassige vallei bleek onmogelijk. De divisie kon slechts met één bataljon aanvallen. Alleen een smalle strook langs de spoorlijn en de weg van Broodseinde naar Passendale bleek droog genoeg. Het front van het 46ste Bataljon (South Saskatchewan) was amper 550 meter breed en werd gedomineerd door verschillende Duitse pillboxes. Het 46th leed zware verliezen en zou uiteindelijk 70% van zijn manschappen verliezen. John's bataljon het 50ste (Calgary) zat in de tweede linie. Om 9u40 werd het vooruit gestuurd ter ondersteuning van het 46th. Samen slaagden ze erin Decline Copse in te nemen, het eerste doel van de aanval, maar verder was er geen doorkomen aan. Na de middag nam het Duitse artillerievuur toe en een Duitse tegenaanval dwong het 46th om zich onder zwaar machinegeweervuur door de linie van het 50ste terug te trekken naar posities op zo'n 500 meter van hun beginpunt. Die nacht gingen de Candezen op zoek naar gewonden, maar Duits artillerievuur belemmerde de operatie.
John Alexander Selter Thompson sneuvelde op 20-jarige leeftijd. Hij werd begraven naast de Passendalestraat, zo’n 500 meter van het vertrekpunt aan Heine House. Tot op de dag van vandaag is er geen graf van hem bekend. Zijn naam staat gegraveerd op de Menenpoort.
Verschillende bewaarde brieven zijn deelnemingen gericht aan John’s moeder Emily, van familie, medesoldaten, zijn compagnie en bataljons commandant, de kapelaan… Hij werd heel erg gemist.
De 18 jarige John onderbrak zijn studies om dienst te nemen in het Canadian Overseas Expeditionary Force op 26 september 1916 in Winnipeg, Manitoba. Hij werd ingedeeld bij het 196e Bataljon, ook bekend als het Western Universities Bataljon, dat vooral studenten en personeel van de universiteiten van West-Canada rekruteerde.
Aangekomen in Engeland vatte John een opleiding aan in Seaford en Bramshott, Zuid-Engeland. Hij verbleef er een tijd in quarantaine. Op 17 mei stak John eindelijk het Kanaal over naar Frankrijk, waar hij werd toegewezen aan de B compagnie van het 46e Bataljon, “South Saskatchewan”; naar het einde van de oorlog kreeg het bataljon ook de bedenkelijke bijnaam “Suicide battalion”.
Op 1 juni vertrok hij naar de 46th Canadians die hij op 9 juni vervoegde in de omgeving van Lens. Een deel van de reis verliep per trein; hij merkte op dat het werk in de velden langs de spoorlijn door vrouwen, kinderen en oudere mannen werd verricht: “Every town we went through, there would be a bunch of kids along the line, all yelling for biscuits. It seems that they are used to getting biscuits from troop trains but they didn’t get many from ours. We didn’t have enough for ourselves. We hardly saw a man the whole way. The farms were almost entirely worked by women & kids & old men, & an awful lot of the employees along the railway were women.”
Eenmaal aan het front onderging hij het leven in loopgraven: voortdurende blootstelling aan Duitse beschietingen, nachtelijke karweien, graven van dugouts en loopgraven, en vooral verveling. Of in John’s woorden: “It’s an awfully monotonous life this, just eating & sleeping & doing a little work occasionally, & never seeming to get anything done at all”. John noteert zijn ervaringen op een heel nuchtere wijze, vaak ook met humor. Achter het front zorgde de YMCA voor de nodige ontspanning, en John maakte regelmatig gebruik van hun aangelegde tenniscourts.
John’s laatste brief dateerde van 9 oktober 1917, tijdens een rustige periode achter het front waarna zijn bataljon de sector van Lens verliet om noordwaarts richting Ieper te trekken. Hij meldde met veel voldoening dat hij de functie van brancardier op zich mocht nemen; het bood ook bijkomende voordelen: geen drill of karweien, geen wapen of munitie dragen tijdens een mars.
Amper enkele dagen op Belgische bodem sneuvelde John op 26 oktober 1917 bij de aanval van het 46e bataljon op de Duitse stellingen bij Passendale, één dag na zijn 20e verjaardag. Op 26 oktober 1917, tijdens de Canadese openingsaanval bij Passendale, rukte de 4de Divisie op naar de hoogten van het beruchte dorp. Oprukken door de moerassige vallei bleek onmogelijk. De divisie kon slechts met één bataljon aanvallen. Alleen een smalle strook langs de spoorlijn en de weg van Broodseinde naar Passendale bleek droog genoeg. Het front van het 46ste Bataljon (South Saskatchewan) was amper 550 meter breed en werd gedomineerd door verschillende Duitse pillboxes. Het 46th leed zware verliezen en zou uiteindelijk 70% van zijn manschappen verliezen. John's bataljon het 50ste (Calgary) zat in de tweede linie. Om 9u40 werd het vooruit gestuurd ter ondersteuning van het 46th. Samen slaagden ze erin Decline Copse in te nemen, het eerste doel van de aanval, maar verder was er geen doorkomen aan. Na de middag nam het Duitse artillerievuur toe en een Duitse tegenaanval dwong het 46th om zich onder zwaar machinegeweervuur door de linie van het 50ste terug te trekken naar posities op zo'n 500 meter van hun beginpunt. Die nacht gingen de Candezen op zoek naar gewonden, maar Duits artillerievuur belemmerde de operatie.
John Alexander Selter Thompson sneuvelde op 20-jarige leeftijd. Hij werd begraven naast de Passendalestraat, zo’n 500 meter van het vertrekpunt aan Heine House. Tot op de dag van vandaag is er geen graf van hem bekend. Zijn naam staat gegraveerd op de Menenpoort.
Verschillende bewaarde brieven zijn deelnemingen gericht aan John’s moeder Emily, van familie, medesoldaten, zijn compagnie en bataljons commandant, de kapelaan… Hij werd heel erg gemist.
Bronnen 5
Manitoba Historical Society http://www.mhs.mb.ca/docs/people/beath_t.shtml Gebruikte bronnen |
Personnel Records of the First World War (Library and Archives Canada, Ottawa (LAC) RG 150, Accession 1992-93/166, Box 9646 - 47). https://library-archives.canada.ca/ Gebruikte bronnen |
The Canadian letters & images project https://www.canadianletters.ca/ Gebruikte bronnen |
War diaries: 46th Canadian Infantry Battalion (Library and Archives Canada, Ottawa (LAC), RG9-III-D-3, Volume number: 4939, Microfilm reel number: T-10745, T-10745--T-10746, File number: 437). https://library-archives.canada.ca/ Gebruikte bronnen |
War Graves Registry: Commonwealth War Graves (Library and Archives Canada, Ottawa (LAC): RG150, 1992-1993/314, Box 39-244; Box: 128). https://library-archives.canada.ca/ Gebruikte bronnen |
Meer informatie 4
Commonwealth War Graves Commission Database https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/1596604 |
Namenlijst (In Flanders Fields Museum) https://namenlijst.org/publicsearch/#/person/_id=24cf8efa-02d5-48cf-9d36-d96f2ec8c36a |
Lives of the First World War (Imperial War Museum) https://livesofthefirstworldwar.iwm.org.uk/lifestory/5741085 |
The Canadian Virtual War Memorial https://www.veterans.gc.ca/eng/remembrance/memorials/canadian-virtual-war-memorial/detail/1596604 |