Ldstm
Paul Mattern

Informatie over geboorte

Geboortedatum:
28/11/1882
Geboorteplaats:
Schlegel, Neurode, Silezië, Koninkrijk Pruisen, Duitse Keizerrijk

Algemene Informatie

Laatst gekende woonplaats:
15 Grabenstraße, Neiße, Silezië, Koninkrijk Pruisen, Duitse Keizerrijk
Beroep:
Slager

Informatie legerdienst

Land:
Duitse Keizerrijk
Strijdmacht:
Deutsches Heer
Rang:
Landsturmmann
Eenheden:
 —  Füsilier-Regiment General-Feldmarschall Graf Moltke Nr. 38  (Laatst gekende eenheid)

Informatie over overlijden

Datum van overlijden:
06/11/1917
Plaats van overlijden:
Goudberg, Passendale, België
Doodsoorzaak:
Killed in action (K.I.A.)
Leeftijd:
34

Begraafplaats of gedenkplaats

Er is geen begraafplaats of gedenkplaats bekend van deze militair.

Onderscheidingen en medailles 1

Points of interest 3

#1 Geboorteplaats
#2 Laatst gekende woonplaats
#3 Plaats van overlijden (bij benadering)

Mijn verhaal

Paul Mattern, voormalig slager, werd geboren op 28 november 1882 in Theresienfeld bij Schlegel, Neurode, Schlesien (Słupiec, Nowa Ruda, Polen). Hij woonde met zijn vrouw Martha in Neiße, Oppeln, Schlesien (Nysa, Opole, Polen). In 1917 diende hij als Landsturmmann bij de 9e Compagnie, 3e Bataljon van het Füsilier-Regiment General-Feldmarschall Graf Moltke Nr.38, onderdeel van de 21. Infanterie-Brigade van de 11. Infanterie-Division.

In de nacht van 4 op 5 november 1917 nam het 38ste Fusilierregiment General-Feldmarschall Graf Moltke het front in Passendale over. Het 2de Bataljon nam de frontlijn over bij Mosselmarkt en werd hierbij ondersteund door het 3de Bataljon. Dit bataljon nam een positie in ten oosten van de weg naar Westrozebeke. De 9e Compagnie werd vooruitgestuurd naar de Haringstraat bij Goudberg. Het 1ste bataljon werd in reserve gehouden bij een kapel langs de Grote Roeselarestraat tussen Mosselmarkt en Kalve.

Om 6 uur 's morgens op 6 november 1917 vielen de 1ste en 6de Canadese Infanteriebrigades Passendale aan. De 1ste Canadese Brigade viel aan langs de s' Graventafelstraat. Het 2de Bataljon van de 38ste Fusilierregiment bood weerstand, maar de versterkte stellingen bij de Mosselmarkt werden overrompeld. Om ongeveer 7.45 uur hadden de Canadezen hun doelen ingenomen. Het 3de Bataljon organiseerde een tegenaanval, maar de 9de Compagnie was bij Goudberg al betrokken bij de gevechten. Het 1e Bataljon bereidde zich voor om het 3e Bataljon te ondersteunen, maar Hauptmann Herbert Ulrich van het 3e Bataljon weigerde hun hulp. Deze tegenaanval verliep aanvankelijk goed, maar strandde ten westen van de weg naar Westrozebeke, met zware verliezen tot gevolg. Hierdoor was het 1e Bataljon niet meer in staat om een tegenaanval uit te voeren.

In de nacht van 6 op 7 november werden de eenheden gereorganiseerd. Het 1e en 2e Bataljon van het Infanterie-Regiment Nr.51 namen het front over. Het 1e bataljon verzamelde de restanten van de andere twee bataljons en ging in reserve bij Kalve. In de nacht van 7 op 8 november werd het regiment afgelost. Het 1e bataljon ging naar Oekene en de andere twee naar Rumbeke.

Paul Mattern, 34 jaar oud, sneuvelde in de strijd op 6 november 1917. Paul werd eerst als vermist beschouwd, maar op 23 september 1919 schreef Johann Cholewa als krijgsgevangene in Le Havre een brief aan Martha Mattern. Hij vertelde haar dat Paul gesneuveld was in de buurt van Passendale. Johann wilde in de brief geen details geven over de dood van Paul. Hij beloofde Martha te ontmoeten en meer uit te leggen als hij in de herfst van 1919 naar Glatz zou terugkeren. Hij is waarschijnlijk gesneuveld tijdens de gevechten bij Goudberg. Paul Mattern heeft geen bekend graf en wordt niet herdacht op een monument.

Bestanden 2

Bronnen 2

Burchardi, Karl. Das Füsilier-Regiment Generalfeldmarschall Graf Moltke, Schlesisches, Nr. 38 : Unter Benutzung der dienstlichen Kriegstagebücher und Gefechtsberichte, sowie persönlicher Aufzeichnungen einzelner Kriegsteilnehmer (Berlin: Gerhard Stalling, 1928), 326-340.
Gebruikte bronnen
Foto's, documenten en brieven uit het privé archief van de familie Klinger
Gebruikte bronnen

Meer informatie 1