Karl Eduard August Rothenburg
Informatie over geboorte
Geboortedatum: 08/06/1894 |
Geboorteplaats: Fürstenwalde, Duitse Keizerrijk |
Informatie legerdienst
Land: Duitse Keizerrijk |
Strijdmacht: Deutsches Heer |
Informatie over overlijden
Datum van overlijden: 28/06/1941 |
Plaats van overlijden: Minsk, Wit-Rusland |
Leeftijd: 47 |
Onderscheidingen en medailles 1
Pour le Mérite Medaille |
Points of interest 2
#1 | Geboorteplaats | ||
#2 | Plaats van overlijden (bij benadering) |
Mijn verhaal
Karl Rothenburg werd geboren op 8 juni 1894 in Fürstenwalde als zoon van de middelbare schoolleraar Georg Rothenburg en Alwina Sittmann. Na zijn Abitur werd Karl leraar. Hij kwam op 1 april 1914 bij de 3e compagnie van het 5. Garde-Regiment zu Fuß (GRzF5) als "eenjarige vrijwilliger". Hij volgde de basisopleiding in Spandau nabij Berlijn. Hij vocht voor het eerst mee bij het beleg van Namen. Een slag die aan het begin van de Eerste Wereldoorlog plaatsvond. Nadien werd hij met zijn eenheid naar het oosten gestuurd. Eerst werden ze ingezet bij de Mazurische meren, in het noorden van Polen. Vervolgens trokken ze naar zuid-Polen. Op 21 december 1914 werd hij bevorderd tot Unteroffizier. In de herfst van 1915 keerde GRzF5 terug naar het westen. Intussen werd hij bevorderd tot Offizier Stellvertreter. Op 18 november 1915 promoveerde hij tot tweede luitenant der Reserve. Aan het front in de Westhoek vocht hij in de zomer van 1916 aan de Somme en werd waarnemend commandant van de 2e Compagnie. In het voorjaar van 1917 werd hij vaste commandant van deze compagnie.
De geallieerden zijn er van overtuigd dat de inname van de heuvelrug bij Broodseinde beslissend wordt voor hun Vlaams offensief. De inname wordt aanvankelijk ingepland op 6 oktober. Maar met het naderende herfstweer en een hoger risico op slecht weer wordt de aanval twee dagen vervroegd. Bij Zonnebeke ligt de Duitse Flandern I-Stellung in volle zicht van de tegenstander. Dat maakt het aanvoeren van troepen en materiaal uiterst moeilijk. De Duitse legerleiding ziet zich genoodzaakt tot drastische maatregelen: een grote tegenaanval in Zonnebeke die Unternehmung Höhensturm (Onweer op grote hoogte) wordt gedoopt. De operatie draait uit op een catastrofe. Honderden Duitsers vinden de dood en een veelvoud wordt krijgsgevangen of gewond afgevoerd.
Tussen 25 september en 10 oktober 1917 werd ook het GRzF5 ingezet nabij Zonnebeke, rond en in het kasteeldomein. Op 25 september wordt het Duitse front en achterland zwaar bestookt door de Britse artillerie. In de vroege uren van 26 september sijpelt het bericht door dat de geallieerde aanval elk moment kan losbarsten. Tijdens de Slag bij het Polygoonbos worden de Duitse regimenten overrompeld.
Op 28 september volgt de aflossing. Om 4u ’s morgens is voor GGR5 de aflossing beëindigd. Het zal nog tot de avond duren voordat ook het GRzF5 haar posities zal innemen. Bij aankomst schrijft de eenheid het volgende: “In der Trichterstellung liegen zwischen Häusertrümmern zahlreiche Tote und Geräte aller Art. Baumstümpfe zeigen an, dass einst hier auch kleine Wäldchen standen. Zonnebeke ist nur noch ein großer Steinhaufen.” (In de kraterstelling liggen tussen het puin van de huizen talloze lijken en allerlei materiaal. Boomstronken geven aan dat hier ook ooit kleine bosjes stonden. Zonnebeke is nu enkel nog een grote hoop steenpuin.)
Op 3 oktober ligt Zonnebeke andermaal zwaar onder vuur. Zelfs ver achter de frontlinie worden straten en resten van boerderijen vanuit vliegtuigen met machinegeweren bestookt. De Duitse artillerie schiet te kort. Sommige granaten vallen op de eigen frontlinie.
Op de vooravond van operatie Unternehmung Höhensturm, die gepland was voor 4 oktober, volgt bij het vallen van de duisternis nogmaals een interne aflossing. Het I./GRzF5 neemt het front over. In Bereitschaft neemt GRzF5 voortaan de 10. en 11. Kompagnie vooraan met daarachter de 12. en 9. Kompagnie posities in. Ondanks de grote verliezen, overleeft Karl de confrontatie.
In het voorjaar van 1918 nam Karl Rothenburg deel aan het Lenteoffensief van 1918. Op 29 maart raakte hij gewond door een granaatscherf in zijn rechterhand. Voor zijn prestaties in de gevechten van maart en april werd hij op 23 mei 1918 onderscheiden met het Ridderkruis van de Huisorde van Hohenzollern. Karel werd gedecoreerd met de Pour le Mérite, de hoogste onderscheiding voor dapperheid binnen het Duitse leger. Hij bleef commandant van 2./5.G.R.z.F. tot hij op 20 december 1918 het leger verlaat.
Toen begin 1935 de Wehrmacht werd opgericht, verzocht Rothenburg om reactivering van de legerdienst. Hij werd majoor bij het Kampfwagen-Regiment 1. Rothenburg werd bevorderd tot Oberstleutnant op 1 april 1938. Een jaar later werd hij commandant van Panzer-Regiment 6. Toen de spanningen op het Europese continent hoog opliepen, werd hij in 1939 bevorderd tot de tijdelijke rang van Oberst (kolonel). Zijn regiment raakte vervolgens betrokken bij de zware gevechten van Minsk op het einde van juni 1941. Karl raakte gewond door een explosie van een brandende pantsertrein. Enkele soldaten boden hem aan zich te laten evacueren maar hij weigerde. Hij wilde zijn uitgedunde regiment niet verder verzwakken en opteerde ervoor om terug te rijden naar de achterhoede. Op zijn weg door het vijandelijk gebied werd hij op 28 juni 1941 gedood. Na zijn dood werd hij gepromoveerd tot generaal-majoor.
De geallieerden zijn er van overtuigd dat de inname van de heuvelrug bij Broodseinde beslissend wordt voor hun Vlaams offensief. De inname wordt aanvankelijk ingepland op 6 oktober. Maar met het naderende herfstweer en een hoger risico op slecht weer wordt de aanval twee dagen vervroegd. Bij Zonnebeke ligt de Duitse Flandern I-Stellung in volle zicht van de tegenstander. Dat maakt het aanvoeren van troepen en materiaal uiterst moeilijk. De Duitse legerleiding ziet zich genoodzaakt tot drastische maatregelen: een grote tegenaanval in Zonnebeke die Unternehmung Höhensturm (Onweer op grote hoogte) wordt gedoopt. De operatie draait uit op een catastrofe. Honderden Duitsers vinden de dood en een veelvoud wordt krijgsgevangen of gewond afgevoerd.
Tussen 25 september en 10 oktober 1917 werd ook het GRzF5 ingezet nabij Zonnebeke, rond en in het kasteeldomein. Op 25 september wordt het Duitse front en achterland zwaar bestookt door de Britse artillerie. In de vroege uren van 26 september sijpelt het bericht door dat de geallieerde aanval elk moment kan losbarsten. Tijdens de Slag bij het Polygoonbos worden de Duitse regimenten overrompeld.
Op 28 september volgt de aflossing. Om 4u ’s morgens is voor GGR5 de aflossing beëindigd. Het zal nog tot de avond duren voordat ook het GRzF5 haar posities zal innemen. Bij aankomst schrijft de eenheid het volgende: “In der Trichterstellung liegen zwischen Häusertrümmern zahlreiche Tote und Geräte aller Art. Baumstümpfe zeigen an, dass einst hier auch kleine Wäldchen standen. Zonnebeke ist nur noch ein großer Steinhaufen.” (In de kraterstelling liggen tussen het puin van de huizen talloze lijken en allerlei materiaal. Boomstronken geven aan dat hier ook ooit kleine bosjes stonden. Zonnebeke is nu enkel nog een grote hoop steenpuin.)
Op 3 oktober ligt Zonnebeke andermaal zwaar onder vuur. Zelfs ver achter de frontlinie worden straten en resten van boerderijen vanuit vliegtuigen met machinegeweren bestookt. De Duitse artillerie schiet te kort. Sommige granaten vallen op de eigen frontlinie.
Op de vooravond van operatie Unternehmung Höhensturm, die gepland was voor 4 oktober, volgt bij het vallen van de duisternis nogmaals een interne aflossing. Het I./GRzF5 neemt het front over. In Bereitschaft neemt GRzF5 voortaan de 10. en 11. Kompagnie vooraan met daarachter de 12. en 9. Kompagnie posities in. Ondanks de grote verliezen, overleeft Karl de confrontatie.
In het voorjaar van 1918 nam Karl Rothenburg deel aan het Lenteoffensief van 1918. Op 29 maart raakte hij gewond door een granaatscherf in zijn rechterhand. Voor zijn prestaties in de gevechten van maart en april werd hij op 23 mei 1918 onderscheiden met het Ridderkruis van de Huisorde van Hohenzollern. Karel werd gedecoreerd met de Pour le Mérite, de hoogste onderscheiding voor dapperheid binnen het Duitse leger. Hij bleef commandant van 2./5.G.R.z.F. tot hij op 20 december 1918 het leger verlaat.
Toen begin 1935 de Wehrmacht werd opgericht, verzocht Rothenburg om reactivering van de legerdienst. Hij werd majoor bij het Kampfwagen-Regiment 1. Rothenburg werd bevorderd tot Oberstleutnant op 1 april 1938. Een jaar later werd hij commandant van Panzer-Regiment 6. Toen de spanningen op het Europese continent hoog opliepen, werd hij in 1939 bevorderd tot de tijdelijke rang van Oberst (kolonel). Zijn regiment raakte vervolgens betrokken bij de zware gevechten van Minsk op het einde van juni 1941. Karl raakte gewond door een explosie van een brandende pantsertrein. Enkele soldaten boden hem aan zich te laten evacueren maar hij weigerde. Hij wilde zijn uitgedunde regiment niet verder verzwakken en opteerde ervoor om terug te rijden naar de achterhoede. Op zijn weg door het vijandelijk gebied werd hij op 28 juni 1941 gedood. Na zijn dood werd hij gepromoveerd tot generaal-majoor.