Pte
George Walter Allen
Informatie over geboorte
Geboortejaar: 1898 |
Geboorteplaats: Westerham, Kent, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Algemene Informatie
Laatst gekende woonplaats: 2 Mill Lane, Westerham, Kent, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Informatie legerdienst
Land: Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Strijdmacht: British Expeditionary Force |
Rang: Private |
Service nummer: G/23228 |
Dienstneming plaats: Sevenoaks, Kent, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Eenheden: — Queen's (Royal West Surrey Regiment), 1st Bn. (Laatst gekende eenheid) |
Informatie over overlijden
Datum van overlijden: 26/10/1917 |
Plaats van overlijden: Menin Road, België |
Doodsoorzaak: Killed in action (K.I.A.) |
Leeftijd: 19 |
Begraafplaats
Tyne Cot Cemetery Plot: XLIX Rij: C Graf: 10 |
Onderscheidingen en medailles 2
British War Medal Medaille |
Victory Medal Medaille |
Points of interest 4
#1 | Geboorteplaats | ||
#2 | Laatst gekende woonplaats | ||
#3 | Dienstneming plaats | ||
#4 | Plaats van overlijden (bij benadering) |
Mijn verhaal
George Walter Allen werd geboren in november 1898 in Westerham, kent, Engeland. Hij was de zoon van Florence Louise (Paige) Allen en William Henry Allen. George had daarnaast 3 broers en 5 zussen: Frederick Charles Paige (geboren omstreeks 1889), Ellen Paige (geboren omstreeks 1891), William Henry Allen (geboren omstreeks 1893), Fanny Louise Ann Allen (geboren omstreeks 1894), Alfred Edward Allen (geboren omstreeks 1896), Emily Elizabeth Allen (geboren omstreeks 1897), Dorothy Sara (Dora) Allen (geboren omstreeks 1900, maar overleed een jaar later) en Alice Ada Allen (geboren omstreeks 1908). Zijn laatste woonplaats bevond zich in 2 Mill Lane, Westerham, Kent, Engeland. Volgens sommigen was hij de ‘news boy’. George zou dus krantenverkoper kunnen zijn geweest voor hij in het leger trad. George meldde zich voor het Britse leger aan in Sevenoaks, Kent, Engeland, waarna hij in dienst trad bij het 1st Battalion Queen’s Own (Royal West Kent) Regiment (13th Brigade, 5th Division).
George stierf op vrijdag 26 oktober 1917 tijdens de Tweede Slag bij Passendale, die duurde tot en met 10 november 1917. Deze slag was de laatste fase van de Slag bij Passendale. Tijdens de Eerste Slag bij Passendale, op 12 oktober 1917, had het Britse commando al een eerste poging gedaan om het dorp Passendale in te nemen. Passendale was namelijk een strategisch belangrijk dorp omdat het zich op hoog terrein bevond met uitzicht op de slagvelden rond de Ieperboog. Het Britse commando plande daarom een nieuwe poging die begon op 26 oktober en de Tweede Slag bij Passendale genoemd wordt. Het was echter moeilijk om aan te vallen door het natte weer en de extreem modderige omstandigheden. Ondanks vele verkiezen aan centrale en geallieerde zijden, konden de geallieerden enkele kilometers terrein winnen, maar de strategische doelen, het innemen van Passendale, werden niet volledig bereikt. Het Britse leger was slechts tot halverwege kunnen oprukken naar het oorspronkelijke doel, namelijk tot het door Duitsland gecontroleerde spoorwegknooppunt bij Roeselare.
Op 26 oktober 1917 viel de 5th Division aan met de 13th Brigade aan de rechterkant. Die Brigade viel aan met het 1st Battalion Royal West Kent Regiment op rechts en het 2nd Battalion King's Own Scottish Borderers op links; het 14th Battalion Royal Warwickshire Regiment was ter ondersteuning en het 15th Battalion Royal Warwickshire Regiment was in reserve. Om zeker te zijn dat het 1st en het 2nd Battalions niet door elkaar liepen tijdens het gevecht werden beide bataljons van elkaar verdeeld door een lijn die liep van Veldhoek tot Polderhoek.
De taak van de 5th Division in deze slag was het veroveren van de Spur ten zuidwesten van Polderhoekbeek en de 21st Division te assisteren bij de verovering van Reutel. Samen met de verovering van de Spur ten noordwesten van Gheluvelt was het doel van deze taak om de flank van de hele operatie te beschermen en de opmars door Gheluvelt effectief te dekken. Dus waar 5th Division geraakt had moeten worden was op de lijn van Menin Road noordwestwaarts van Scherriabeek naar het gebied tussen Polderhoek en Poezelhoek en verder noordwestwaarts tot net voorbij Juniper Wood en Juniper Cottage. Het 1st Battalion kwam uiteindelijk maar een paar meter voorbij de startposities.
Voor het begin van de aanval trokken de B en C Companies van het bataljon zich rond 4 am terug uit de front- en steunlinies om hun startposities in te nemen. Deze posities voor het bataljon bevonden zich ten zuiden van de Polderhoek en tegen de Menin Road. Het bataljon was rond 4.30 am in hun posities. Een uur lang legden de Duitsers een zwaar spervuur van granaat- en machinegeweervuur af voor de aanval. Dit duurde tot het begin van de aanval om 5.40 am. Toen rukte D Company op, nauw ondersteund door B Company. Tegelijkertijd rukte A Company op naar de loopgraven waaruit B en D Company rond 4 am waren teruggetrokken om naar hun uitgangsposities te gaan.
Na 7 am ontving het bataljonshoofdkwartier het nieuws dat de B Company contact had gekregen met de 20th Brigade op de rechterflank. De C Company daarentegen kreeg iets later het bevel om de linie te verlengen tot aan de Menin Road omdat achterblijvers moesten worden verzameld en georganiseerd om de linie te behouden. De C Company probeerde ook pill boxes in te nemen die in handen waren van Duitsers aan de noordkant van de Menin Road, maar de compagnie faalde. De linie van Menin Road tot de westkant van de Scherriabeek werd echter in handen gehouden door delen van de A en C Companies van het bataljon en door het 8th en 9th Battalionsn Devonshire Regiment. Er werden ook kleine ondersteuningslinies opgezet net noordelijk van de Menin Road.
Om 5.15 pm werd informatie ontvangen dat de Duitsers Gheluvelt al voorbij waren in de richting van het bataljon. Daarom gaf het bataljon een S.O.S.-signaal en de Britse artillerie reageerde maar staakte kort daarna het vuren. Daarna deden de Duitsers een tegenaanval, niet door een infanterieactie, maar door een verspreid bombardement. Om 6 pm kwamen 2 compagnieën van het Royal Warwickshire Regiment aan en namen de linie ten noorden van de Menin Road over. Een andere compagnie van de King's Own Scottish Borderers werd naar het noorden verplaatst en de C Company van het 1st Battalion hield de linkerkant van de linie. De 8th en 9th Battalions Devonshire Regiment trokken zich terug naar de ondersteuningslinie, waar ze zich klaarmaakten voor een mogelijke tegenaanval. Toen het bataljon uiteindelijk werd afgelost, ging het naar Bedford House, waar het kon rusten. Daarna ging het bataljon verder naar Ridge Wood Camp.
De aanval van het 1st Battalion in de Tweede Slag om Passendale werd uitgevoerd onder extreem slechte omstandigheden vanwege het slechte weer en de modder. De slag kostte ook 347 slachtoffers aan het bataljon, waaronder de 18-jarige George Walter Allen. Hij stierf nabij de Menin Road, waar zijn lichaam na de oorlog werd gevonden. Hij werd vervolgens herbegraven op Tyne Cot Cemetery (perceel XLIX, rij C, graf 10).
George stierf op vrijdag 26 oktober 1917 tijdens de Tweede Slag bij Passendale, die duurde tot en met 10 november 1917. Deze slag was de laatste fase van de Slag bij Passendale. Tijdens de Eerste Slag bij Passendale, op 12 oktober 1917, had het Britse commando al een eerste poging gedaan om het dorp Passendale in te nemen. Passendale was namelijk een strategisch belangrijk dorp omdat het zich op hoog terrein bevond met uitzicht op de slagvelden rond de Ieperboog. Het Britse commando plande daarom een nieuwe poging die begon op 26 oktober en de Tweede Slag bij Passendale genoemd wordt. Het was echter moeilijk om aan te vallen door het natte weer en de extreem modderige omstandigheden. Ondanks vele verkiezen aan centrale en geallieerde zijden, konden de geallieerden enkele kilometers terrein winnen, maar de strategische doelen, het innemen van Passendale, werden niet volledig bereikt. Het Britse leger was slechts tot halverwege kunnen oprukken naar het oorspronkelijke doel, namelijk tot het door Duitsland gecontroleerde spoorwegknooppunt bij Roeselare.
Op 26 oktober 1917 viel de 5th Division aan met de 13th Brigade aan de rechterkant. Die Brigade viel aan met het 1st Battalion Royal West Kent Regiment op rechts en het 2nd Battalion King's Own Scottish Borderers op links; het 14th Battalion Royal Warwickshire Regiment was ter ondersteuning en het 15th Battalion Royal Warwickshire Regiment was in reserve. Om zeker te zijn dat het 1st en het 2nd Battalions niet door elkaar liepen tijdens het gevecht werden beide bataljons van elkaar verdeeld door een lijn die liep van Veldhoek tot Polderhoek.
De taak van de 5th Division in deze slag was het veroveren van de Spur ten zuidwesten van Polderhoekbeek en de 21st Division te assisteren bij de verovering van Reutel. Samen met de verovering van de Spur ten noordwesten van Gheluvelt was het doel van deze taak om de flank van de hele operatie te beschermen en de opmars door Gheluvelt effectief te dekken. Dus waar 5th Division geraakt had moeten worden was op de lijn van Menin Road noordwestwaarts van Scherriabeek naar het gebied tussen Polderhoek en Poezelhoek en verder noordwestwaarts tot net voorbij Juniper Wood en Juniper Cottage. Het 1st Battalion kwam uiteindelijk maar een paar meter voorbij de startposities.
Voor het begin van de aanval trokken de B en C Companies van het bataljon zich rond 4 am terug uit de front- en steunlinies om hun startposities in te nemen. Deze posities voor het bataljon bevonden zich ten zuiden van de Polderhoek en tegen de Menin Road. Het bataljon was rond 4.30 am in hun posities. Een uur lang legden de Duitsers een zwaar spervuur van granaat- en machinegeweervuur af voor de aanval. Dit duurde tot het begin van de aanval om 5.40 am. Toen rukte D Company op, nauw ondersteund door B Company. Tegelijkertijd rukte A Company op naar de loopgraven waaruit B en D Company rond 4 am waren teruggetrokken om naar hun uitgangsposities te gaan.
Na 7 am ontving het bataljonshoofdkwartier het nieuws dat de B Company contact had gekregen met de 20th Brigade op de rechterflank. De C Company daarentegen kreeg iets later het bevel om de linie te verlengen tot aan de Menin Road omdat achterblijvers moesten worden verzameld en georganiseerd om de linie te behouden. De C Company probeerde ook pill boxes in te nemen die in handen waren van Duitsers aan de noordkant van de Menin Road, maar de compagnie faalde. De linie van Menin Road tot de westkant van de Scherriabeek werd echter in handen gehouden door delen van de A en C Companies van het bataljon en door het 8th en 9th Battalionsn Devonshire Regiment. Er werden ook kleine ondersteuningslinies opgezet net noordelijk van de Menin Road.
Om 5.15 pm werd informatie ontvangen dat de Duitsers Gheluvelt al voorbij waren in de richting van het bataljon. Daarom gaf het bataljon een S.O.S.-signaal en de Britse artillerie reageerde maar staakte kort daarna het vuren. Daarna deden de Duitsers een tegenaanval, niet door een infanterieactie, maar door een verspreid bombardement. Om 6 pm kwamen 2 compagnieën van het Royal Warwickshire Regiment aan en namen de linie ten noorden van de Menin Road over. Een andere compagnie van de King's Own Scottish Borderers werd naar het noorden verplaatst en de C Company van het 1st Battalion hield de linkerkant van de linie. De 8th en 9th Battalions Devonshire Regiment trokken zich terug naar de ondersteuningslinie, waar ze zich klaarmaakten voor een mogelijke tegenaanval. Toen het bataljon uiteindelijk werd afgelost, ging het naar Bedford House, waar het kon rusten. Daarna ging het bataljon verder naar Ridge Wood Camp.
De aanval van het 1st Battalion in de Tweede Slag om Passendale werd uitgevoerd onder extreem slechte omstandigheden vanwege het slechte weer en de modder. De slag kostte ook 347 slachtoffers aan het bataljon, waaronder de 18-jarige George Walter Allen. Hij stierf nabij de Menin Road, waar zijn lichaam na de oorlog werd gevonden. Hij werd vervolgens herbegraven op Tyne Cot Cemetery (perceel XLIX, rij C, graf 10).
Bronnen 5
1 Battalion Queen's Own (Royal West Kent Regiment) (The National Archives, KEW (TNA), WO 95/1555/1). https://www.nationalarchives.gov.uk/ Gebruikte bronnen |
British Army World War I Service Medal and Awards Rolls, 1914-1920 (The National Archives, Kew (TNA), WO 329). https://www.nationalarchives.gov.uk/ Gebruikte bronnen |
Census Returns of England and Wales, 1911 (The National Archives, Kew (TNA), RG14). https://www.nationalarchives.gov.uk/ Gebruikte bronnen |
McCarthy, Chris. Passchendaele: The Day by Day Account (Londen: Arms & Armour Press, 1995), 144-145. Gebruikte bronnen |
Soldier's Effects records (National Army Museum, Chelsea (NAM) 1901-60; NAM Accesion Number: 1991-02-333). https://www.nam.ac.uk/ Gebruikte bronnen |
Meer informatie 3
Commonwealth War Graves Commission Database https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/461726 |
Namenlijst (In Flanders Fields Museum) https://namenlijst.org/publicsearch/#/person/_id=952632f0-893c-4e55-84ac-488851566976 |
Lives of the First World War (Imperial War Museum) https://livesofthefirstworldwar.iwm.org.uk/lifestory/24881 |