2nd Lt
David Chalmers Burns
Informatie over geboorte
Geboortedatum: 12/10/1898 |
Geboorteplaats: Valparaíso, Valparaíso, Chili |
Algemene Informatie
Laatst gekende woonplaats: "Birch Lodge", 21 Copse Hill, Wimbledon, Surrey, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Beroep: Scholier |
Geloof: Rooms-katholiek |
Informatie legerdienst
Land: Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Strijdmacht: British Expeditionary Force |
Rang: Second Lieutenant |
Dienstneming datum: 12/10/1916 |
Eenheden: — Black Watch (Royal Highlanders), 8th. Bn. (Laatst gekende eenheid) |
Informatie over overlijden
Datum van overlijden: 30/09/1918 |
Plaats van overlijden: Slip Wood, Moorslede, België |
Doodsoorzaak: Killed in action (K.I.A.) |
Leeftijd: 19 |
Begraafplaats
Slypskapelle Plot Of Honour Plot: / Rij: / Graf: / |
Onderscheidingen en medailles 2
British War Medal Medaille — 29/11/1921 |
Victory Medal Medaille — 29/11/1921 |
Points of interest 3
#1 | Geboorteplaats | ||
#2 | Laatst gekende woonplaats | ||
#3 | Plaats van overlijden (bij benadering) |
Mijn verhaal
David Chalmer Burns werd op 12 oktober 1898 geboren in de stad Valparaíso in de Republiek Chili. Zijn vader, een Schot geboren in de parochie Craig, Angus, werkte toen als scheepswerfmanager in Valparaíso, de grootste haven van Chili. Toen de Grote Oorlog uitbrak, was de familie al terug verhuisd naar het Verenigd Koninkrijk, waar Davids vader als bankmanager ging werken bij het filiaal van de Banco De Chile in Londen. De familie Burns woonde nu op Copse Hill 21 in Wimbledon. David Chalmer Burns ging in 1918 bij het leger. Na zijn officiersopleiding diende hij als tweede luitenant in het 8e Bataljon Black Watch (Royal Highlanders), onderdeel van de 26e Brigade van de 9th (Scottish) Division.
Op 28 september 1918 nam de 9th (Scottish) Division deel aan het Offensief van Vlaanderen, een fase van het laatste geallieerde offensief. De divisie maakte deel uit van Legergroep Vlaanderen, een internationale militaire formatie onder het titulaire bevel van Albert I, Koning der Belgen. Haar taak was om België te bevrijden. Op 28 september rukte de 9th Scottish Division om 5u30 op. De mannen verlieten hun posities tussen Potyze en Hell Fire Corner, direct ten oosten van Ieper, achter een hevig spervuur. De Belgische 8ste Divisie zat links van hen en de Britse 29ste Divisie rechts van hen. Alle doelen werden veroverd en aan het eind van de dag nam de 9th (Scottish) Division posities in op de heuvelrug van Broodseinde. Hun linie liep van het dorp Beselare tot het gehucht Broodseinde. De dag was een succes geweest. De dorpen Zonnebeke, Beselare en het gehucht Broodseinde waren door de Schotten bevrijd. Ter vergelijking: in 1917, tijdens de Derde Slag bij Ieper, deden de Geallieerden er meer dan twee maanden over om dezelfde heuvelrug te veroveren. Ze zetten de opmars op de 29ste voort. De Belgen aan de linkerkant stuitten op hevige Duitse tegenstand vanuit het dorp Moorslede. Daarom kreeg de 8th Black Watch, met de rest van de 26ste brigade, het bevel om iets naar het noorden op te rukken om de Belgen bij te staan. Met de steun van de 26ste brigade werd de opmars voortgezet. Om 18.00 uur werd voor de nacht halt gehouden op een lijn die ruwweg van voor Sint-Pieter over het gehucht Slypskapelle naar Dadizele liep, voor de weg van Menen naar Roeselare. Het hoofdkwartier van het bataljon werd gevestigd in een bunker ten noorden van Slypskapelle. Inmiddels was Legergroep Vlaanderen in slechts twee dagen door vier Duitse verdedigingslinies gebroken. De laatste was Flandern II, een zwaar versterkte linie die voor en bovenop de Midden-West-Vlaamse heuvelrug liep. Legergroep Vlaanderen lag nu voor Flandern I. Men dacht dat deze verdedigingslinie verwaarloosd en nauwelijks bezet was. Het geallieerde opperbevel geloofde dat de Duitse weerstand zou instorten na de val van Flandern II. De mannen zouden al snel ontdekken dat dit helemaal niet het geval was.
De volgende dag werd er een poging gedaan om op Flandern I op te rukken, langs de weg van Menen naar Roulers. De 8th Black Watch kreeg het bevel om Slip Wood binnen te dringen, net ten oosten van Slypskapelle. Maar de aanval zonder een beschermende barrage werd al snel afgeweerd door vastberaden Duitse weerstand. Vanwege de onverwacht zware weerstand werd Slip Wood geëvacueerd. Het bataljon leed zware verliezen door machinegeweervuur en werd uiteindelijk gedwongen zich terug te trekken naar hun oorspronkelijke linie. Tweede luitenant David Chalmer Burns, slechts 19 jaar oud, sneuvelde op 30 september 1918 bij Slip Wood. Volgens zijn compagniescommandant werd hij door een kogel geraakt, waarschijnlijk afkomstig van een Duits machinegeweer, terwijl hij zijn mannen naar Flandern I leidde. Second Lieutenant David Chalmer Burns werd door zijn kameraden bij Slip Wood begraven.
Na de oorlog werden de stoffelijke overschotten van drie soldaten uit Slip Wood herbegraven op het kerkhof van Slypskapelle. Even later gaf het Britse leger opdracht om deze soldaten van het kerkhof op te graven. Alle gesneuvelde soldaten moesten herbegraven worden op militaire begraafplaatsen in de regio. De ouders van David maakten echter bezwaar tegen de opgraving van hun zoon en als prominente Rooms-katholieken wilden ze dat hij in de buurt van de katholieke kerk in Slypskapelle bleef. Ze betaalden voor een steen in de vorm van een Keltisch kruis en er werd overeengekomen dat Tweede Luitenant David Chalmer Burns op het speciaal aangelegde ereveld in Slypskapelle kon blijven, waar hij vandaag de dag nog steeds rust.
Op 28 september 1918 nam de 9th (Scottish) Division deel aan het Offensief van Vlaanderen, een fase van het laatste geallieerde offensief. De divisie maakte deel uit van Legergroep Vlaanderen, een internationale militaire formatie onder het titulaire bevel van Albert I, Koning der Belgen. Haar taak was om België te bevrijden. Op 28 september rukte de 9th Scottish Division om 5u30 op. De mannen verlieten hun posities tussen Potyze en Hell Fire Corner, direct ten oosten van Ieper, achter een hevig spervuur. De Belgische 8ste Divisie zat links van hen en de Britse 29ste Divisie rechts van hen. Alle doelen werden veroverd en aan het eind van de dag nam de 9th (Scottish) Division posities in op de heuvelrug van Broodseinde. Hun linie liep van het dorp Beselare tot het gehucht Broodseinde. De dag was een succes geweest. De dorpen Zonnebeke, Beselare en het gehucht Broodseinde waren door de Schotten bevrijd. Ter vergelijking: in 1917, tijdens de Derde Slag bij Ieper, deden de Geallieerden er meer dan twee maanden over om dezelfde heuvelrug te veroveren. Ze zetten de opmars op de 29ste voort. De Belgen aan de linkerkant stuitten op hevige Duitse tegenstand vanuit het dorp Moorslede. Daarom kreeg de 8th Black Watch, met de rest van de 26ste brigade, het bevel om iets naar het noorden op te rukken om de Belgen bij te staan. Met de steun van de 26ste brigade werd de opmars voortgezet. Om 18.00 uur werd voor de nacht halt gehouden op een lijn die ruwweg van voor Sint-Pieter over het gehucht Slypskapelle naar Dadizele liep, voor de weg van Menen naar Roeselare. Het hoofdkwartier van het bataljon werd gevestigd in een bunker ten noorden van Slypskapelle. Inmiddels was Legergroep Vlaanderen in slechts twee dagen door vier Duitse verdedigingslinies gebroken. De laatste was Flandern II, een zwaar versterkte linie die voor en bovenop de Midden-West-Vlaamse heuvelrug liep. Legergroep Vlaanderen lag nu voor Flandern I. Men dacht dat deze verdedigingslinie verwaarloosd en nauwelijks bezet was. Het geallieerde opperbevel geloofde dat de Duitse weerstand zou instorten na de val van Flandern II. De mannen zouden al snel ontdekken dat dit helemaal niet het geval was.
De volgende dag werd er een poging gedaan om op Flandern I op te rukken, langs de weg van Menen naar Roulers. De 8th Black Watch kreeg het bevel om Slip Wood binnen te dringen, net ten oosten van Slypskapelle. Maar de aanval zonder een beschermende barrage werd al snel afgeweerd door vastberaden Duitse weerstand. Vanwege de onverwacht zware weerstand werd Slip Wood geëvacueerd. Het bataljon leed zware verliezen door machinegeweervuur en werd uiteindelijk gedwongen zich terug te trekken naar hun oorspronkelijke linie. Tweede luitenant David Chalmer Burns, slechts 19 jaar oud, sneuvelde op 30 september 1918 bij Slip Wood. Volgens zijn compagniescommandant werd hij door een kogel geraakt, waarschijnlijk afkomstig van een Duits machinegeweer, terwijl hij zijn mannen naar Flandern I leidde. Second Lieutenant David Chalmer Burns werd door zijn kameraden bij Slip Wood begraven.
Na de oorlog werden de stoffelijke overschotten van drie soldaten uit Slip Wood herbegraven op het kerkhof van Slypskapelle. Even later gaf het Britse leger opdracht om deze soldaten van het kerkhof op te graven. Alle gesneuvelde soldaten moesten herbegraven worden op militaire begraafplaatsen in de regio. De ouders van David maakten echter bezwaar tegen de opgraving van hun zoon en als prominente Rooms-katholieken wilden ze dat hij in de buurt van de katholieke kerk in Slypskapelle bleef. Ze betaalden voor een steen in de vorm van een Keltisch kruis en er werd overeengekomen dat Tweede Luitenant David Chalmer Burns op het speciaal aangelegde ereveld in Slypskapelle kon blijven, waar hij vandaag de dag nog steeds rust.
Bronnen 6
2/Lieutenant David Chalmers BURNS The Black Watch (Royal Highlanders). (The National Archives, KEW (TNA), WO 339/88365). https://www.nationalarchives.gov.uk/ Gebruikte bronnen |
26 Infantry Brigade: 8 Battalion Black Watch (Royal Highlanders). (The National Archives, KEW (TNA), WO 95/1766/3). https://www.nationalarchives.gov.uk/ Gebruikte bronnen |
Census Returns of England and Wales, 1911 (The National Archives, KEW (TNA), RG14). https://www.nationalarchives.gov.uk/ Gebruikte bronnen |
Ewing J., The History of the Ninth (Scottish) Division 1914-1919 (London, John Murray, 1921). 435 p. Gebruikte bronnen |
Wauchope A.G. (ed.)., A History of the Black Watch (Royal Highlanders) in the Great War, 1914-1918: Volume Three: New Army (London, The Medici Society Limited, 1926) pg. 64-69. Gebruikte bronnen |
Weemaes M., Van de IJzer tot Brussel : het bevrijdingsoffensief van het Belgische leger 28 september 1918 (Marcinelle, Maison d'Edition, 1972). 411 p. Gebruikte bronnen |
Meer informatie 3
Commonwealth War Graves Commission Database https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/163808 |
Namenlijst (In Flanders Fields Museum) https://namenlijst.org/publicsearch/#/person/_id=9e4912b1-fd73-49d8-9619-713d9fb2bf37 |
Lives of the First World War (Imperial War Museum) https://livesofthefirstworldwar.iwm.org.uk/lifestory/618472 |