L/Cpl
Ernest Baker
Informatie over geboorte
Geboortejaar: 1886 |
Geboorteplaats: Bolton, Lancashire, Engeland, Verenigd Koninkrijk |
Algemene Informatie
Beroep: Winkelier |
Geloof: Church of England |
Informatie legerdienst
Land: Australië |
Strijdmacht: Australian Imperial Force |
Rang: Lance Corporal |
Service nummer: 455 |
Dienstneming datum: 30/03/1916 |
Dienstneming plaats: Mildura, Victoria, Australië |
Eenheden: — Australian Infantry, 38th Bn. (Laatst gekende eenheid) |
Informatie over overlijden
Datum van overlijden: 12/10/1917 |
Plaats van overlijden: Keerselaarhoek, België |
Doodsoorzaak: Killed in action (K.I.A.) |
Leeftijd: 31 |
Begraafplaats
Tyne Cot Cemetery Plot: XXVI Rij: F Graf: 8 |
Onderscheidingen en medailles 3
1914-15 Star Medaille |
British War Medal Medaille |
Victory Medal Medaille |
Points of interest 3
#1 | Geboorteplaats | ||
#2 | Dienstneming plaats | ||
#3 | Plaats van overlijden (bij benadering) |
Mijn verhaal
Ernest Baker werd in 1886 geboren in Bolton, Lancashire, Verenigd Koninkrijk. Hij was de zoon van John en Elizabeth Baker. De familie Baker bleef echter niet in het Verenigd Koninkrijk en verhuisde naar Australië. Aldaar nam Ernest het beroep van winkelier op zich. Op 30 maart 1916 trok Ernest naar het recruteringsdepot om dienst te nemen in het Australische Expeditieleger. Hij werd ingedeeld in A Company, 38th Battalion.
Op 12 oktober 1917 namen de mannen van het 38th Battalion opnieuw deel aan de Slag bij Passendale. Ditmaal was het tijdens de eerste poging om het dorp in te nemen. Acht dagen eerder hadden ze al meegevochten in de Slag om Broodseinde, waarin de heuvelrug werd ingenomen. Op 12 oktober was hun doel een linie net ten oosten van Passendale.
Op 11 oktober om 22u45 vertrok het bataljon richting de frontlinies. Tijdens de heenweg kregen ze meteen te maken met stevig artillerievuur, dat de eerste slachtoffers maakte. Rond 3u in de ochtend op de volgende dag hadden ze de startposities bereikt. Twee pelotons van A Company zouden aanvallen langs de rechterflank en twee pelotons van B Company langs de linkerflank. Zij werden gevolgd door opruimers van D Company. De overige pelotons van A en B Company vormden de tweede golf, en zij werden op hun beurt gevolgd door opruimers van C Company.
Tijdens het wachten op het startmoment kregen de Australiërs opnieuw te maken met artillerievuur, dat verdere slachtoffers maakte. Om 5u25 begon de aanval. Het bataljon viel aan in voetstappen van de 40th Battalion. Al snel kwamen ze onder vuur vanuit bunkers in de Belleveu-sector. Een groep onder leiding van soldaat James Richard Munday slaagde erin enkele bunkers het zwijgen op te leggen. Maar dit maakte weinig verschil voor de uitkomst van de slag. Later kwamen de overgeblevenen van de 38th, 37th en 40th Battalion samen, en werd het bevel gegeven om terug te trekken naar de startposities. Het slachtofferaantal was zodanig opgelopen dat verdere acties onmogelijk waren. Rond 15u bevonden de overgeblevenen zich terug in hun startposities. De volgende dag werd het bataljon afgelost door het 41st Battalion.
De slag op 12 oktober kwam de 38th Battalion duur te staan. De verliezen waren als volgt: 11 gesneuvelden, 270 gewonden en 101 vermisten. Ernest werd aanvankelijk opgegeven als vermist, maar werd later als gesneuveld verklaard. Na de oorlog werd hij herbegraven op Tyne Cot Cemetery, perceel XXVI, rij F, graf 8.
Op 12 oktober 1917 namen de mannen van het 38th Battalion opnieuw deel aan de Slag bij Passendale. Ditmaal was het tijdens de eerste poging om het dorp in te nemen. Acht dagen eerder hadden ze al meegevochten in de Slag om Broodseinde, waarin de heuvelrug werd ingenomen. Op 12 oktober was hun doel een linie net ten oosten van Passendale.
Op 11 oktober om 22u45 vertrok het bataljon richting de frontlinies. Tijdens de heenweg kregen ze meteen te maken met stevig artillerievuur, dat de eerste slachtoffers maakte. Rond 3u in de ochtend op de volgende dag hadden ze de startposities bereikt. Twee pelotons van A Company zouden aanvallen langs de rechterflank en twee pelotons van B Company langs de linkerflank. Zij werden gevolgd door opruimers van D Company. De overige pelotons van A en B Company vormden de tweede golf, en zij werden op hun beurt gevolgd door opruimers van C Company.
Tijdens het wachten op het startmoment kregen de Australiërs opnieuw te maken met artillerievuur, dat verdere slachtoffers maakte. Om 5u25 begon de aanval. Het bataljon viel aan in voetstappen van de 40th Battalion. Al snel kwamen ze onder vuur vanuit bunkers in de Belleveu-sector. Een groep onder leiding van soldaat James Richard Munday slaagde erin enkele bunkers het zwijgen op te leggen. Maar dit maakte weinig verschil voor de uitkomst van de slag. Later kwamen de overgeblevenen van de 38th, 37th en 40th Battalion samen, en werd het bevel gegeven om terug te trekken naar de startposities. Het slachtofferaantal was zodanig opgelopen dat verdere acties onmogelijk waren. Rond 15u bevonden de overgeblevenen zich terug in hun startposities. De volgende dag werd het bataljon afgelost door het 41st Battalion.
De slag op 12 oktober kwam de 38th Battalion duur te staan. De verliezen waren als volgt: 11 gesneuvelden, 270 gewonden en 101 vermisten. Ernest werd aanvankelijk opgegeven als vermist, maar werd later als gesneuveld verklaard. Na de oorlog werd hij herbegraven op Tyne Cot Cemetery, perceel XXVI, rij F, graf 8.
Bronnen 2
38th Australian Infantry Battalion, (Australian War Memorial, Campbell (AWM), AWM4 23/55/17). https://www.awm.gov.au/collection/C1356455?image=2 Gebruikte bronnen |
First Australian Imperial Force Personnel Dossiers, 1914-1920, (National Archives of Australia, Canberra (NAA), B2455, BAKER E). https://www.naa.gov.au/ Gebruikte bronnen |
Meer informatie 3
Lives of the First World War (Imperial War Museum) https://livesofthefirstworldwar.iwm.org.uk/lifestory/7333332 |
Commonwealth War Graves Commission Database https://www.cwgc.org/find-records/find-war-dead/casualty-details/461800 |
The AIF Project (UNSW Canberra) https://www.aif.adfa.edu.au/showPerson?pid=11174 |